vrijdag 8 augustus 2008

Etmaal

Leeg. Ze voelt niets, denkt niets. Alles vergeten. En haar hoofd was eens zo beladen. Zo vol dat ze haar ogen niet kon sluiten. Lijkt nu een vage herinnering, een ver verleden. Ze wil rust, heerlijk wegglijden in het onbekende. Dat kan ze nu niet. De verantwoordelijkheid roept haar naam. Ze wil het negeren. Maar het heeft geen zin. Dat weet ze maar al te goed.


Eerst wordt er geroepen, dan geschreeuwd. En als laatste volgt de klaagzang die haar humeur openrijt. Zo ver wil ze het niet laten komen. Niet vandaag. Gewoon de dag doorkomen. Meer wenst ze niet. Ontbijt maken, tafel afruimen. Kinderen aankleden en aan het spelen zetten. Routineus een mand vuile was in de versleten wasmachine hijsen. De afwasmachine zacht laten fluisteren terwijl de kinderen hevig fantaseren over dierentuinen en huilende baby's. Te luid. Ze voelt het zo aankomen. Het loopt weer uit de hand. Scheidsrechter spelen. Als een robot. Droge was van de wasdraad plukken en netjes opvouwen. Staren naar het witte blad op haar computerscherm. Bespot worden door het repetitieve cursorgeflikker.


Een woordenwisseling escaleert. Er wordt geslagen, gebeten en verweten. In twee hoekjes van het grote huis staan twee kleine jongentjes. Ze zuigt de stilte in haar longen. Ze geniet. Al is het maar voor even. Een minuut later schrijven de rakkers een nieuw scenario vol opwinding, avontuur en geweld. In zekere zin beschimpen ze haar, doen ze wat zij nu niet kan.


Ze rommelt door haar muziekcollectie en kiest een van haar magische nummers. Geen waterval deze keer. Slechts enkele druppels besprenkelen haar ziel. Net genoeg energie om de planten te begieten en de living te stofzuigen. Ze geeuwt, met de volste overgave. Ze hongert naar vanavond. Dan zal de wereld anders zijn. Ze zal ontwaken. Dan zal ze zijn.


Het begint bij de eerste schemering. Met een tinteling. Net alsof kleine elfjes hun tere vleugels op haar huid spreiden. Maar ze kan zich niet laten meeslepen. Nog niet. Eerst de rol vertolken die de wereld haar heeft toegeschreven. Ze hunkert. Haar bloed vormt zich geleidelijk om tot een zilveren rivier die gretig door haar lichaam stroomt. Haar handen worden terug de hare. Haar benen ontspannen zich. Ze smacht. De nacht sijpelt binnen langs de ramen. Eindelijk. Het is zover. Het ritme van haar hart slaat twee tonen hoger. Dan drie, vier. Bij vijf is de transformatie compleet. Puur zilver. Ze is.


De maan reflecteert haar zijn. Een juweel. Ze schittert. Neuronen flitsen door haar brein en componeren een vuurwerk van woorden. Ze kneedt de woorden tot zinnen. Soms ambachtelijk. Ruwe vormen met een passionele toets. Soms Verfijnd. Afgelijnde kunstwerkjes met goddelijke aspiraties. Maar nooit machinaal. Niet zolang de nacht in haar schijnt. Vol. Tot het ochtendgloren haar verlangen ontbindt en haar wezenloos achterlaat. Leeg.

Geen opmerkingen: