Elke dag zegt ze 'Ik hou van jou!'
'Ik ook van jou.' En werkelijk. Hij houdt van haar. Of beter gezegd: hij probeert van haar te houden. Maar ze maakt geen kans.
Er is meer. Er is iets. En het is daar. Ergens. Dat weet hij zeker. Anders zou hij hier niet zijn. Zou hij evengoed kunnen verdwijnen.
Zij brengt hem rust. maar hij wil niet rusten. Nu nog niet. Hij wil eerst strijden, zich overgeven. Hij wil smeken en niet gesmeekt worden. Hij wil springen zonder te landen.
Ik hou van je. Ik hou van je. Het zijn holle woorden geworden. Ze betekenen net zoveel als 'schat, geef eens de melk door.' In relaties, of toch zeker in ZIJN r
elaties komt er steeds een moment dat deze heilige woorden ping pong balletjes worden. In een spel zonder competitie. Je slaat je balletje over het net en verwacht dat je partner het terugslaat. Gewoon. Omdat het zo hoort. Van de ene naar de andere kant. Ping. 'Ik hou van jou'. Pong. 'Ik hou van je.' Heen en weer. Tot op het moment de bal onaangeraakt de tafel verlaat en tegen de vloer stuitert. Hol. Je wil stoppen, maar je mag niet. Er wordt een opslag van je verwacht. Steeds opnieuw.
Te veel uitgesproken. Ondoordacht. Hij wil de woorden planten, verzorgen, koesteren. Tot ze groeien en worden wat ze horen te zijn. De meest kostbare bloem van zijn wereld. Een bloem die je maar één keer plukken kan. Dus wacht hij. Zoekt hij naar de ene. Ooit zal hij haar vinden. Daar gelooft hij in. Dat is het enige waarin hij gelooft. Ergens. Hij zal het lezen in haar ogen.
In de tussentijd speelt hij het spel mee. Hoe oneerlijk het ook klinkt. Hoe schuldig hij zich ook voelt. Hij geeft de melk door, slaat de bal terug. Hol.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten