dinsdag 12 augustus 2008

Zij

Lees eerst 'Hij'

Elke dag zegt ze 'Ik hou van jou.' Ik hou van je. Ik hou van je. Tot dat de woorden als een echo in haar galmen. Veilig. Zijn mond zegt 'Ik hou van je.' Maar zijn ogen zwijgen. En toch kan ze het niet laten. Ze wil bevestiging, al is het nep. De woorden zijn een mantra geworden. Het bezweert de realiteit. Het schenkt haar troost. Zin om door te gaan.

Ze weet het. Nee, eigenlijk 'weet' ze het niet. Ze 'voelt' het. In de kleine dingen. De dingen die ontbreken.

Ze gelooft in de liefde. Een ander soort geloof kan ze zich niet voorstellen. En ze aanbidt hem. Slaafs. Te slaafs. Ze brengt offers maar krijgt er weinig voor terug. Te weinig.


'Schatje, geef me de melk eens door.' Zijn mondhoeken verkrampen, zijn neus steigert. 'Is de melk zuur misschien?' 'Nee.' Zijn arm geeft de melk door, zijn hoofd is ergens anders. Waar weet ze niet. Ze zou er willen inkruipen, zijn gedachten binnenste buiten keren. En terwijl ze daar toch is, zou ze hem willen besmetten. Hem aansteken met haar liefde. Hem vastbinden, bijten, haar genegenheid erin slaan. Haar passie laten uitbarsten. Want dat heeft ze nog. Ergens diep in haar. Het pruttelt. Het borrelt. Wachtend op een vonk. Vuur. Maar ze heeft geen energie meer. Ze heeft al genoeg gestreden in haar leven. Ze wil rust, maar dat vindt ze niet bij hem. Nog niet. Waarschijnlijk nooit. Ze klampt ze zich aan hem vast als een parasiet aan zijn gastheer. Overleven.

Ooit komt er een dag dat hij haar zal verlaten. Ze ontkent het, negeert het, verdringt het in een uithoekje van haar onbewuste. Maar de zon reist elke dag van oost naar west. Ook daar kan ze niet tegenop. 's Nachts knaagt een donkere angst zich via haar ribben een weg naar binnen. Het zwelgt in haar. Laat een holle leegte achter. 's Morgens wil ze wil dat gat vullen. Zo snel mogelijk. Dus start ze maar zoals ze iedere dag start, met haar ritueel. 'Ik hou van je.' Ik hou van je. Ik hou van je. Maar de dag nadert. Ze voelt het. Ze leest het in zijn ogen.

Geen opmerkingen: