vrijdag 5 september 2008

Badra - Deel 1

Jesse kijkt door het raam. Twijfelt. Loopt naar de andere kant van het huis, naar het grote raam van haar slaapkamer. Niets. Enkel een bed dat haar naam prevelt, maar ze wil niet luisteren. Nu niet. Niet zonder hem. Misschien nooit meer. Moeizaam beklimt ze de trapladder van de zolder en tuurt door een klein raampje gehuld in spinnenwebben. Nog steeds niets.

Rusteloos loopt ze van raam tot raam. Donkere schaduwen grijpen haar arm. Hopeloos richt ze haar blik naar de eens zo blauwe hemel. Hij is weg.
‘Ik kan niet zonder jou.’ ‘Ik heb je nodig.’ Geen antwoord.
Ze grijpt haar rode jas en glipt langs de terrasdeur naar buiten. De nacht is zo anders zonder hem. Zo koel, zo afstandelijk. Een rilling reist via de rug naar haar bloedvaten en bevriest haar hart. Ze stapt, staat niet stil. Gewoon verder gaan. Naar de plaats waar ze hem aanbidt. Niet omkijken.
Hij komt terug. Ze weet het zeker. Hij moet wel. Hij heeft haar geopend. Hij is de enige. Hij schenkt haar levenskracht. Hij kan haar nu niet verlaten. Nee, dat kan hij niet. Dat zal hij niet.

De dijk is verlaten, zoals ze het graag heeft. Geen joelende kinderen, geen mensenmassa gepropt in veel te kleine bikini’s. Alleen zij, het strand en de zee. Maar niet hij.

Muziek vergezelt de wind die haar haren streelt. Enkele noten glijden langs haar oren en weven een bekend deuntje. Als hij er was, dan zou ze zingen. En lachen. Dansen. Zweven. Zichzelf verliezen zonder gevonden te worden.

In de verte hoort ze gelach. Geschater. Dronkenmansliederen. Het bewijs dat het toeristisch seizoen nog niet afgelopen is. Ze haat toeristen. Ze besmeuren de schoonheid van haar wereld. Tot vandaag was ze ook dronken. Ze leefde in een eeuwige roes. Van nacht tot nacht. De minuten aftellen, elke dag opnieuw. Hij kwam nooit te vroeg. Steeds net op tijd. Een zalige opwindende voorspelbaarheid.

Voetsporen bezoedelen het maagdelijk gladgestreken strand. Maar het zijn niet de hare. Ze is niet alleen…

Geen opmerkingen: