Er zijn zo van die dagen die je nooit vergeten zal. Iedereen kent ze wel, dagen die het menselijk bestaan in een rauw daglicht zet. Ze staan in je geheugen gegrift als een emotioneel baken dat je gepast of ongepast de weg naar de duisternis wijst. Vandaag is het noodlot met het verkeerde been uit MIJN bed gestapt, zeker weten. Ik zie het zo al voor me. Hij rekt zich nonchalant uit, krabt aan zijn ballen en neemt plaats aan tafel. Samen met de duivel, Angra Mainyu (Zarathustra's god van het kwade) en enkele dode tirannen doet hij zich genoegen aan een kwaadaardig ontbijt. Terwijl hij kluift aan een heerlijk stukje 'zelfmoordernaar aan het spit', gooit hij de volgende vraag op tafel: Wie gaan we vandaag eens lekker kloten? Misschien nog maar eens die brave Benik. Ik blijf het leuk vinden dat ze uitgesproken fantaseert over bovennatuurlijke wraakacties. Eens kijken wat haar grote angsten zijn. Hmm, deze angstbron hebben we vorige maand aangeboord. Deze is voor mietjes, daar houden we ons niet mee bezig. Wat denk je van...
Ik ben vandaag niet opgestaan met het verkeerde been, maar wel met het verkeerde hoofd. Een kloppend gevoel ter hoogte van mijn slapen is de voorbode van een migraineaanval die gestaag zal escaleren. Tegen de avond zal het gans mijn lichaam terroriseren. Het is de begrafenis van oma. Niet zomaar een oma, de oma waar iedereen naar verlangt. Ik zou bijna durven zeggen dat ze de oeroma is, het toonbeeld van waardigheid, de beschermster van de ware betekenis van naastenliefde. Zelfs tijdens haar langgerekt aftakelingsproces viel ze niet uit haar voorbeeldrol. Afscheid nemen is hard. Veel te hard. De wereld is niet hetzelfde meer zonder haar.
Emotioneel uitgeput komen we in de late namiddag thuis. Eventjes uitrusten, de ogen sluiten en de hoofdpijn negeren. Deze avond eten we bij mijn zus. Ze woont een halve straat verder. Zalig als familie voor je klaarstaat. De wind loeit onheilspellend als we de deur achter ons dichttrekken. Maar we zijn blind voor de waarschuwing.
Na een troostende maaltijd, treuzelen we naar huis. Ik verlang ernaar om me in mijn zacht bedje te nestelen. De wind is nu zodanig aangewakkerd, dat je al van een beginnende storm spreken kan (meneer Deboosere, spreek me maar tegen als ik fout ben).
Als ik uit de auto stap zie ik dat de voordeur openstaat. Mijn gevarendetector beept luidruchtig in mijn hart. Mijn man wimpelt mijn bezorgdheid weg met de voor hem logische uitleg: de deur zal niet goed dichtgetrokken geweest zijn en ze is nu opengewaaid. Ik hoor hem daarbij al denken: daar gaat ze weer! Ik heb een gigagrote angst voor inbrekers. Niet zozeer om het feit dat ik materiële zaken zou verliezen, maar omdat ze je veilige thuishaven binnendringen, je privacy schenden, kortom je 'zijn' penetreren. Daarbij komt nog dat ze je fysiek kunnen toetakelen of zelfs vermoorden. Daar sta je dan in je inkomhal, met je man en twee kleine kinderen. De tijd lijkt stil te staan terwijl je hersenen knetteren en je hart overslaat. Je rede loopt richting ontkenning, maar de feiten halen je ongenadig in. De deur van de living en de keuken staat open. Helemaal niet normaal! De pyjamabroek van de kleinste slingert als een laatste doemteken in de gang. Die broek heeft soms wel eens de neiging om ‘te verdwalen’, maar deze keer lag ze zeker in de zetel (ook een plaats waar ze eigenlijk niet hoort te liggen). Zijn de onuitgenodigde gasten nog in huis?
Het primitieve deel in mijn brein biedt de bekende opties aan: vluchten of vechten. Mijn man staat op het punt om te 'vechten' en als een wildeman het huis in te vliegen. De kinderen zien de paniek in mijn ogen en wenen verschrikt. Mijn man wil ons (gelukkig) niet alleen laten en belt het noodnummer 101. Al bevend kruipen de kinderen en ik in de auto en wachten op hulp. De Vlaamse versie van CSI blijkt veel minder blits te zijn dan zijn Amerikaanse broer. Maar dat verhaal zal ik jullie voorlopig besparen.
Want nu is het tussen mij en jou, bad boy! Je bent geen dief in de nacht, maar een dief om half acht. Half acht 's avonds, dat getuigt toch van jeugdelijke lef? Moest je van je mama om acht uur thuis zijn misschien? Jij hebt mijn identiteit gestolen! Geen paspoort meer om mijn naam te bewijzen, geen sis-kaart, zelfs geen Delhaize- en Happy Days kaart. Geen spaarkaarten meer van de plaatselijke handelaars. Wee je gebeente als je mijn volle spaarkaart van de bloemenwinkel misbruikt. Die 5 procent is van mij! En durf mijn afspraak met de gynaecoloog in 2009 niet door te verkopen!
Maar het grootste drama is de roof van mijn laptop, want daarin zit mijn ware identiteit verborgen. Geef mijn woorden terug, jij vuile dief! De harde schijf van mijn laptop herbergt de blauwdruk van mijn leven. Geen zinnen meer gesponnen uit het diepste van mijn zijn. Mijn teksten, verhalen, gedichten, en twee boeken in wording. Om het in het Frans te zeggen, mijn intellectuele 'raison d' être'. Allemaal weg, verdwenen, foetsie! Maar dat was natuurlijk nog niet genoeg voor jou. Oh nee! Je hebt met je gewetenloze handen ook nog door mijn versleten ondergoed gewoeld, met je vieze poten mijn bed doorzocht en met je criminele geest mijn ziel verkracht.
Ik start vandaag met een blog omdat mijn woorden voortaan deels door het internet zullen worden gedragen. Zo kan je nooit meer mijn volledige identiteit roven. Mijn virtuele ik zal zegevieren. Dit is mijn tabula rasa die ik stap voor stap beschrijven zal. Wanneer je mijn harde schijf van de gestolen laptop meedogenloos wist voor verkoop, denk er dan aan dat ik een literaire vloek over jou heb uitgesproken. Bij elk woord dat ik in de toekomst zal schrijven, zal de zin van jou leven korter worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten