Zaterdagmorgen, 7u00. Een koor van vogels zingen hun eerste lentelied. Lichtstralen prikken venijnig in mijn ogen. Nog niet opstaan, zalig blijven liggen. Heerlijk doezelen. Geen verplichtingen.
Zaterdagmorgen, 7u15. Twee rakkertjes overstemmen de zachte natuurgeluiden. Zij zingen een lied over de nooit eindigende verantwoordelijkheid van het ouderschap. Met zachte dwang en lichte omkoperij worden ze (al is het maar voor even) terug onder de lakens geloodst.
Zaterdagmorgen, 7u25. Met volle overgave glijd ik naar het uitnodigende dromenland. Mijn onderbewustzijn tekent een overweldigend stedelijk landschap. Ik ben een 'ervaren' dromer. Soms heb ik 'bewuste' dromen en deze overtreffen telkens weer de realiteit. Maar deze droom heb ik spijtig genoeg niet in de hand. Ik zweef gracieus rond en geniet als een toerist van de architecturale wonders. Verbazend toch, in de werkelijke wereld kan ik amper een rechte lijn tekenen. Een UFO gedoopt in de pasteltinten paars en roze doorbreekt het donkergrijze wolkendek. Het lijkt wel de invasie van de nichten. Ik heb altijd al een zwak gehad voor homoseksuelen, maar nu overmeestert een primitieve angst mijn geest (zouden homofoben zich altijd zo voelen?). Ik wil vluchten voor de mogelijke bedreiging. Achter mij torent uit het niets een immense kerk . Ik storm als een bezetene naar binnen en schreeuw dat we de deuren moeten sluiten voor het buitenaards gevaar. De priester bekijkt me vol ongeloof. Ik heb waarschijnlijk dezelfde blik in mijn ogen als men aan mij verkondigt dat God bestaat. Onder het motto 'eerst zien en dan geloven' snelt hij naar buiten. Seconden later is hij terug met de boodschap dat het ruimtetuig gecrasht is. Als voorzorgmaatregel sluit hij alle deuren. Terwijl we naar het altaar slenteren vraagt hij of ik mijn communie heb gedaan. 'Ja, maar ik ben nu wel vrijzinnig'. De teleurstelling staat in zijn ogen geschreven. De kerk is nu maagdelijk leeg. We worden tenvolle bewust van elkaars aanwezigheid. Bang en opgewonden omhels ik de priester en kus vluchtig zijn hals. Hij prevelt: 'Jezus houdt van jou'. Achter het altaar houden we verward halt. Een ondefinieerbaar verlangen gijzelt iedere vezel van ons zijn.
Zaterdagmorgen, 7u50. Het geproest van spelende kinderen rukt me genadeloos uit mijn trance. 'Stil zijn', brult vaderlief. Droomdronken vlei ik me tegen mijn man. Veilig. Ik wikkel me in zijn strelingen. Mijn lippen zoeken de zijne. Passie ontwaakt.
Zaterdagmorgen, 8u00. Een koude douche onder de vorm van een vibrerende GSM bevriest mijn verlangen. Op dat onvriendelijke zaterdagmorgenuur kan het maar één ding betekenen: computertroubels! Voor de zoveelste keer moet ik het bed delen met een laptop. Ik zucht en kreun, maar niet van genot. Als dat zielloze onding ooit leert koken, dan word ik vermoedelijk helemaal overbodig. Ik rek me uit en sta op.
Zaterdagmorgen, 9u45. De problemen zijn zo hels dat mijn man zich lijfelijk moet verplaatsen naar het datacentrum in Brussel. Een vluchtige kus op mijn wang en weg is hij. Verweesd sta ik in het deurgat. 'Wanneer zie ik hem terug?', de almaar weerkerende quizvraag waar ik nooit het antwoord op weet. Dat is nu, dames, de dagdagelijkse routine van het samenleven met een fanatieke computernerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten