donderdag 24 april 2008

De ruimtechef

Ook op tweejarige leeftijd heeft Dante me geïnspireerd. Volgend cursiefje is nog maar eens een erebetoon aan mijn innemend, koppig knaapje.

Korstjes Nazareth kaas in een sinaasappeldipsausje, dit staat op Dantes menu als digestief gepresenteerd (Gordon Ramsay en Jamie Oliver kijk maar uit, er is een zware concurrent geboren). Zijn beentjes bengelen vrolijk over het parkbankje, tijdelijk omgetoverd tot een driesterrenrestaurant. Met een chirurgische finesse verwijdert hij het plastieken omhulsel dat bij een eerdere fijnproeverstest als oneetbaar werd gecatalogiseerd. Hij is de chef-kok en de hele wereld is zijn keuken. Dat hij ons als zijn keukenpersoneel beschouwt is dan ook niet zo verwonderlijk. Al blijven we in de schijn leven dat we alle touwtjes in handen hebben, ‘in the end’ blijft hij de enige echte ‘puppetmaster’. Af en toe verlaat hij het meesterlijke plateau en begeeft zich in de dimensie van het plebs. Groenten snijden, de keukenrobot bedienen, frituurvet verversen. Soms weigert hij gewoon die vervelende taken te delegeren. En dat is dan weer bevordelijk voor de productie van stresshormonen. En ik heb potvolkoffie al genoeg van die dingen! Om dan maar te zwijgen over de andere hormonen die op voorspelbare tijden onvoorspelbaar door mijn lijf gieren.

De broodrestjes worden liefdevol aan de eendjes gedoneerd. 'Eendjes eten geven', Dante demonstreert fier één van zijn drie woorden zinnetjes. Een zestal maand geleden was zijn linguïstisch vermogen nog beperkt tot 'kwak kwak'. Tijd om het eten op een natuurlijke wijze te laten zakken is er volgens hem niet. Hij raast langs de paadjes met een energiewaarde van vijf hamburgermenu’s. De vrouwen die calorieën tellen zullen beamen dat dat er ‘gigantisch’ veel zijn. Als onfitte dertiger, die ook regelmatig een hamburgertent leegvreet, is het soms moeilijk om zijn ritme te volgen. Dantes ingebouwd GPS-systeem (wat bij hem staat voor Ghent Playground System) leidt feilloos naar de speeltuin van het Citadelpark. Bij wijze van traditie werkt hij nu ook weer de hele lijst met ‘do not’s’ af. Als een vastzittende klaviertoets blijf ik nee zeggen. Kon ik maar de ijzige kalmte van een computerstem aanhouden. Maar nee, hoe meer ik mezelf moet herhalen, hoe luider het volume wordt en hoe rijker het emotiepalet. Als een doortrapte radar pikt hij mijn timbre op en werpt de woorden met een wijzend vingertje terug in mijn gezicht. Ik zie het beeld dat hij me intelligent voorspiegelt, slik mijn lach door en leid hem gedetermineerd naar de dichtsbijzijnde boom, die nu dienst zal doen als time-out hoekje.

Zoals iedere peuter van twee tast hij zijn grenzen af. Zijn grenzen zijn niet deze van België. Ik zou zelfs stoutmoedig durven zeggen dat hij zich kapitein Kirk waant die de uithoeken van het universum exploreert. To boldly go where no Dante has gone before. En net als die moedige ruimtevaarder komt hij regelmatig oog in oog te staan met gevaarlijke entiteiten: een supergevoelig glaswezen, een glibberig trapbeest of het intergalactische groene afwasmonster. Als ongeruste ouder probeer je alle potentiële boosdoeners te elimineren. Maar helaas, zelfs met een glazen bol kan je niet alle schade voorkomen. Onhandige voetjes die elk een andere kant uitwillen en een onschuldige stoel die stilletjes op een bezoeker wacht, kunnen onvoorbedacht een noodlottig pact met elkaar sluiten. Resultaat: een bloedend tapijt, een ter dood veroordeelde tand en de levensverwachting van een mama die met acht maand is gedaald.

Dante baant zich al snikkend een weg door de zandwoestijn. De zoveelste oorlogswonde wordt verzorgd met een pleister van kusjes. Die stoute schommel toch, zo mijn zoon durven aanvallen. Met een koekje als afleidingsmanoevre loods ik hem in de buggy. De stad roept mijn naam. Eventjes voel ik me weer de tiener die in Gent voor het eerst de zoete smaak van vrijheid proefde, de twintiger die uit de ware liefdesbeker dronk. Ik heb hier mijn ketens afgeworpen, mezelf gevonden en mezelf gegeven. De zonnestralen strelen mijn gedachten terwijl ik blindeloos via de Sint-Kwintensberg naar het stadcentrum glijd. Wat heeft de stad voor Dante in petto? Zal hij hier studeren, werken en verliefd worden? Ik weet het niet, die verdomde glazen bol heeft een stevige burn-out. Ik hou mijn hart al vast als we binnen enkele jaren de vraag stellen: wat wil je worden? Wedden dat hij prompt antwoordt: chef-kok op een ruimteschip.

zondag 20 april 2008

En de koe zegt ‘a wouf joe’

Volgend cursiefje heb ik geschreven ter ere van de eerste verjaardag van mijn jongste zoon. En als bij een wonder heb ik er er de Michel Casteelsprijs, editie 2006, mee gewonnnen.

Een pijnscheut in de onderbuik trompettert als een opdringerige sales manager in mijn verschrompeld brein. Ditmaal niet twee voor de prijs van één (het lijkt wel net omgekeerd). Middernacht. De maan beschimpt mijn eenzame strijd om stil te blijven. Twee uur hou ik het vol om mijn gekreun te dempen in mijn hoofdkussen.

'Pamperie-eh'. De feestelijke ochtendstond heeft iets heel anders dan goud in de mond (of in de luier wel te verstaan). Ons fluvie-dufie–harig monstertje scandeert zijn nieuw woordje met een dodelijk uitgerust temperament. Onbewust grijp ik naar mijn buik als bij een vleesgeworden herinnering. Dantes gekir rukt me uit de werkelijkheid.

Manlief heeft net één REM-fase doorlopen op het moment dat mijn gesmoord gekreun dierlijke vormen begint aan te nemen. Twintig weeën later komen we eindelijk aan in het lijkwitte gebouw der leven en waggelen we naar de kamer die de naakte betekenis van het woord 'arbeid' representeert. Een heugelijke gebeurtenis, een wonderlijke openbaring, my ass. Get this thing out of me! Moederliefde is ver te zoeken op een moment dat weeën van 1000 volt je lichaam elektrocuteren. Mijn voornemen om op een natuurlijke wijze 'te werpen' slinkt met de seconde. Niet dat een ziekenhuisbevalling op zich al enigszins natuurlijk aanvoelt. Een steriele kamer, een naald in de arm en een zetpil in een niet nader te benoemen lichaamopening zijn allesbehalve naturel. En dan slingeren de discussies van op het babyforum terug in mijn geest. De verhitte contra’s tegen de epidurale verdoving sissen als vuurslangen. Mijn vruchtwater druppelt in dikke tranen over mijn benen, dooft het vuur der verwijten en brengt mijn weeën in vijfde versnelling. Maar 'mijn bloem' is gestopt met 'openbloeien'.

'Poesje', fluistert Dante en wijst uitbundig naar alles wat beweegt. Poesje Pepsi (geboren tijdens de coca-cola-crisis) is niet zo tuk op onvoorspelbare (en troonrovende) baby’s. Ze is dan ook meedogenloos verbannen uit het zetelkasteel naar een oubollige mand in de berging. Telkens de bel meer gezelligheid aankondigt, springt grote broer als een opgefokte kangoeroe richting voordeur.

Vijf uur en een epidurale later (het spijt me contra-vrouwen voor mijn Westerse zwakte) blijft mijn opening nog steeds op 7 cm steken. Zelfs een slak zou al duizend maal die drie centimeter overbrugd hebben. Mijn arme wederhelft heeft ondertussen een natuurlijke darmspoeling en twee maaltijden de revue zien passeren en ligt uitgeput in een oncomfortabele zetel. Mijn Dante in spe is een sterrenkijker (misschien wel een even grote dromer als ik) en dat is geen ideale bevallingspositie. De positie die ik moet innemen om de baby alsnog te laten draaien is niet zo galant (op handen en knieën – net als een loopse hond). Maar ja, in tijden van prenatale nood is het schaamtegevoel nergens te vinden.

'Mmmmh', zegt Dante instinctief als hij de kleurrijke taart op tafel ziet verschijnen. Eén kaarsje prijkt fier bovenop een marsepeinen Nijntje en schreeuwt: 'Kijk naar mij, ik ben al een echt persoontje'. Grote broer zingt als een koorknaap zijn versie van happy birthday (in de wei staat en koe en de koe zegt a wouf joe).

Ik gil tijdens het persen als een in de ballen getrapte operazanger. Zelfs met de verdoving heb ik het gevoel dat mijn lichaam zich in tweeën splijt. Mijn geest vraagt de scheiding aan van mijn lichaam (Descartes, aidez moi!) . Is het een goddelijke voorzienigheid dat nieuw leven gepaard gaat met onsterfelijke pijnen? Hebben Goed en Kwaad tijdens een theekransje het op een akkoordje gegooid? Moet je eerst de ultieme pijn beleven om het ultieme geluk te ervaren? Kan je überhaupt gelukkig zijn zonder in de ring der ongeluk te hebben geworsteld? Deze en duizenden andere vragen flitsen mij voorbij. Na een laatste pijnkreet word ik gegrepen door een ongrijpbare angst. Mijn baby beweegt niet en ademt niet. Hij wordt van mijn buik gerukt en ik voel me leeg. Twee minuten later (het leek wel twee uren) hoor ik een zacht gesnik. Mijn Danteke heeft het, ondanks zijn moeilijke start, gehaald.

Om acht uur ’s avonds glijden mijn twee engeltjes naar dromenland. Ik trek me mijmerend terug op ons mini-terras waar het twee uur geleden nog gonsde van de familiale drukte.
Het is de mooiste zomerdag geweest die je in oktober maar wensen kan. In de open hemel brengen de helderste hemelslichamen een ode aan mijn sterrenkijkertje. Een jaar geleden zag hij het levenslicht en hij zal eeuwig licht brengen in mijn leven (zelfs in donkere tijden).

Deze woorden zijn voor jou Dante. Ik zal ze je geruisloos toeschuiven op een moment dat de puberale hormonen je geest domineren. Het zijn mijn eerste zinnen van jouw leven. A wouf joe, euh, ik bedoel 'I love you!''

dinsdag 15 april 2008

Voor Wim Helsen

Ik ben een filosoof
met een minderwaardigheidscomplex

Ik beschouw
zonder te benoemen

Ik word
zonder te zijn

zal ik ooit manifesteren
of ben ik slechts schijn?

vrijdag 4 april 2008

Tienergetuigen van God

Ze zijn bijna nergens welkom en toch blijven ze dwangmatig deurbellen terroriseren: Jehova's getuigen. In ons kleine dorpje is er sprake van een echte Jehovaplaag. Een sprinkhanenplaag is er niets bij vergeleken. Ik vraag me af wat God nog zoal op ons zal afsturen. De dronken voetbalsupportersplaag? De tombolakaartjespest? Ik moet wel eerlijk toegeven: Jehova's getuigen verdienen een medaille voor doorzettingsvermogen. Weinig soldaten springen zo moedig uit de loopgracht. Eigenlijk hebben ze wel veel weg van soldaten. Soldaten van God. In het leger moet je ook doen zonder na te denken. Alles wordt in je plaats gedacht, beslist en gevoeld. Gewapend met de bijbel verkondigen ze steevast hun geloof. Al zeggen ze het niet expliciet, hun motto is kort en bondig samen te vatten: bekeren of verteren. Ja, beste mensen, het klinkt luguber, maar daar komt het uiteindelijk op neer.

Jehova's getuigen geloven dat in 1914 de 'tijd van het einde' begon. Dit is de laatste fase voor het ingrijpen van God met als doel de aarde te zuiveren van alle goddeloosheid. Op een dag zal God een einde maken aan deze wereld, ook wel Armageddon (doet me automatisch aan Bruce Willis en levensbedreigende meteorieten denken) genoemd. Jezus zal dan de beslissende oorlog tegen Satan voeren. Alle personen die God niet gehoorzamen zullen worden vernietigd in die strijd. Satan en zijn demonen zullen voor 1000 jaar worden geketend en het paradijs op aarde zal hersteld worden.

De geschiedenis heeft ons geleerd dat Jehova wel niet zo goed is in timemanagement. Het kan ook niet anders, hij heeft geen vrouw die zijn agenda bijhoudt. Eind de jaren zestig stonden de Wachttorens bol van de artikels die het einde der tijden aankondigden. Volgens hun toenmalige berekeningen zou in de herfst van 1975 de langverwachte duizendjarige regering van Christus starten. Ik heb hier nog ergens een kopie liggen van een befaamde wachttoren (gekregen van mijn lieve schoonopa) die het nakende einde van de wereld over de daken schreeuwt. Toen deze datum zonder meer verstreek werd het geschreeuw gemompel. Ze werden voorzichtiger met hun voorspellingen, want ze wilden de leegloop van hun tempels voorkomen. Toch wagen ze zich nu aan een nieuwe gok: 2034. Nog 26 jaar te gaan! Dat is dus nog zo een 796.891.098 deuren platlopen.

Volgens de getuigen houdt een persoon op te bestaan bij de dood, totdat een (eventuele) wederopstanding de persoon weer tot leven brengt. Ze onderscheiden twee soorten opstanding: een hemelse weggelegd voor 144.000 gezalfde christenen en een aardse voor de rest van de gelovigen. Je moet leven volgens de regels van Jehova, anders krijg je bij het vergaan van de wereld geen plaatsje in het paradijs. Je wordt dan de meststof voor de paradijselijke grond.

Ik ben maar een simpele mens, maar als ik het allemaal goed begrijp hebben goede gelovigen na hun dood nog één leven tegoed. 144.000 uitverkorenen krijgen daarenboven voor maar liefst duizend jaar een plaatsje naast de goddelijke troon. En in de wereld zijn er ongeveer een 7 miljoen getuigen. Oei, dat wordt een probleem. God zal serieuze selectieprocedures moeten organiseren. Zware concurrentie. Er moet toch een interne competitiestrijd woeden? Dat kan toch niet anders? Je zou je ook kunnen afvragen waarom ze maar blijven rekruteren. Tja, omdat hun leer hen dat dicteert zeker. En natuurlijk: het is nog altijd beter één extra leven te hebben dan geen.

Zoals soldaten hebben de getuigen ook een uniform. Je kan je ze gemakkelijk onderscheiden van anderen op straat. Klassieke kledij in sombere tinten, een aktetasje onder de arm met als inhoud een bijbel, de gebruikelijke tijdschriften en een notitieboekje waarin de 'beïnvloedbare' mensen zorgvuldig worden genoteerd. Is het jou ook al opgevallen dat ze altijd op pad zijn bij slecht weer. Natuurlijk, in België is dat nu niet zo uitzonderlijk, maar toch. Het lijkt wel alsof ze bidden om regen en wind, zodat de bewoners medelijden krijgen. Misbruiken ze het weer als een stok tussen de deur? Ik vermoed van wel.

De jonge generatie getuigen valt minder op in het straatbeeld. Je hebt je deur uitnodigend openstaan vooraleer je beseft welk onheil er voor je neus staat. Ik deed deze week mijn deur open voor twee liefelijke jongelingen. Ik dacht dat ze snoepjes zouden verkopen ten voordele van hun dansclub. Het tijdschrift ontwaak! verraadde al snel andere motieven.
'Jullie zijn getuigen van Jehavo?'
'Ja, we willen je iets vertellen over vrouwenrechten'.
Ik vraag me af wat ze hadden verkondigd mocht ik een man zijn.
'Vrouwenrechten, hm. Is het niet zo dat de godsdiensten van het boek vooral mannengodsdiensten zijn? Geschreven, geselecteerd, gecensureerd en het belangrijkste geïnterpreteerd door mannen. Met als gevolg: niet bepaald vrouwvriendelijk.'
'Ja mevrouw er zijn zo van die extremisten en terroristen, maar Jezus was helemaal zo niet.'
Ik vind hun repliek helemaal niet to the point maar weet wel waar ze naar toe willen. Anderen in een slecht daglicht stellen (en ik heb zo een duister vermoeden dat men het over de Islam had), angst voeden en zieltjes sprokkelen. Ik zwijg over het feit dat Jehova's getuigen ook door mannen worden geleid. En die mannen rijden dan nog eens rond in dikke vette auto's betaald met het geld van hun gebrainwashte volgelingen.
Ze vervolgen met een machinaal stemtimbre 'Er is nu veel onheil in de wereld. Dat heeft de mens aan zichzelf te danken. Adam en Eva wilden zelf de kennis van goed en kwaad hebben. En God heeft hen die kans gegeven.'
'En dat hebben ze helemaal verkloot zeker?' denk ik bij mezelf.
'Er komt een moment dat God zal ingrijpen en dan is het voor velen te laat!'
Ze lezen mijn ongeloof in mijn ogen en gooien volgende vraag in mijn gezicht: 'Ben je atheïst of zo?'
Ik word niet graag gelabeld en een vraag die eindigt op 'of zo' vind ik al helemaal onbeleefd. Maar omdat mijn moederhart zacht is besluit ik ze het niet moeilijk te maken en zeg: 'Kijk meisjes, apocalyptische argumenten gaan me niet overtuigen om me bij een bepaalde groep aan te sluiten (zeker niet als ze de rest van de mensheid maar al te graag in stront zien veranderen). Ik heb geen God nodig om het verschil tussen goed en slecht te zien. Ik doe het goede uit mezelf omdat ik kies zo te leven. Mijn waarden en normen hebben misschien wel een religieuze bron, maar ik drink ze uit een seculiere beker. En ik geloof eigenlijk ook dat de mens van nature uit goed is. En onze natuur is evolutionair en niet goddelijk bepaald.' Ik wil er nog ter ere van Hugo Claus uitflappen 'En de wereld zou er veel beter van af zijn zonder godsdiensten en religies', maar ik zwijg. Ik besef dat ik evengoed mijn betoog tegen een muur kan doen. De meisjes hebben nu wel door dat ik niet meer te redden val en bedanken me voor mijn tijd. Ik wil ze vastgrijpen, vastbinden en een ander licht op hun leven werpen. Jonge geesten zijn zo beïnvloedbaar en ik vind het niet eerlijk dat ze blind zijn gemaakt. Maar ben ik dan anders dan hen? Lijd ik dan niet aan hetzelfde reddercomplex? Ik kijk nog eens door het raam en zie ze aanbellen bij de buren. Een winterse bui begeleidt hun volgende prediking. Ik kan het niet laten gooi hen stille woorden na: 'Komaan meisjes, wees nu eens getuige van jullie gezond verstand!'


Mensen zijn sociale wezens, ze willen ergens bijhoren. Een groep op zich is geen probleem. Maar de miserie begint als een groep zich beter waant dan de rest. Sekten misbruiken gretig het woord 'uitverkorenen'. Wie wil er zich niet speciaal voelen? En duizend paradijselijke jaren, wat een mooi vooruitzicht. Je zou voor minder je bezittingen afgeven en je verstand op nul zetten. Maar ja, God is mijn getuige, ik ben geen tiener meer...