zondag 25 mei 2008

The big 6 - part one

Bericht aan alle hoogzwangere vrouwen. Let op wat je de laatste dagen voor je bevalling eet. Je weet nooit wanneer het je laatste maaltijd is. Vermijd pikant of zoutrijk eten! Ik spreek uit dorstige ervaring. Op 24 mei 2002 aten we een lekker vettige afhaalpizza...

25 mei 2008. 'Is het een vliegtuig, is het een vogel?' 'Nee dat is het niet! Het is Ward die ons om zeven uur 's morgens wekt met een vals gezongen lied!' Ik weet zeker dat ieder stel kersverse ouders wordt vervloekt. 'En vanaf nu zal je nooit meer uitslapen! Niet op zondag, niet in de vakantie. En waag het niet de tijd de bedriegen door de kinderen laat in bed te steken. De volgende morgen krijg je toch hetzelfde menu gepresenteerd. En als straf krijg je overdag een extra portie gezeur op je bord.'

Stiekem verlang ik naar het moment dat ik mij kan wreken. Payback will be a mother! Als de pubers diep in de nacht dronken naar hun bed zijn gestrompeld, dan zal ik de volgende ochtend ook eens lekker vals zingen. Maar natuurlijk, eens deze kans zich aanbiedt, dan zal een vroege morgen het minste van mijn zorgen zijn. Meid, zover zijn we nog lang niet. Nu gaan de ruzies nog over afgepakt speelgoed en niet over gestolen liefdes.

24 mei 2002, 23 uur. De pizza heeft verdomd gesmaakt. Mijn buik zit helemaal vol. Dat kan ook moeilijk anders als je negen maand en vier dagen zwanger bent. Ik heb dorst maar drink toch niets (domme ik!). De laatste weken heb ik mezelf de regel opgelegd: na zes uur 's avonds niet meer drinken. En nog moet ik opstaan, toch zo een twee a drie keer per nacht. Waar blijft die pis vandaan komen? Het is me een mysterie. En de wc is maar liefst drie verdiepingen lager. Ik moet wel bekennen dat ik een emmer aan de slaapkamer gezet heb. Maar aangenaam is het niet. Het zit oncomfortabel en met die meloen van een buik geraak ik er nog met moeite af. Ik beklim de trappenberg als een oud vrouwtje. Het bed op de zolderkamer nodigt me uit om te slapen. En God, ik wil slapen. Zo ne keer een uur of vier aan een stuk asjeblieft. Ik heb in weken niet geslapen. Niet op mijn rug, zeker niet op mijn buik (daarvoor zit er een kind in de weg) en op mijn zij lukt ook al bijna niet meer. 23u50, ik sukkel eindelijk in slaap.

25 mei 2002, 0u05. Een dikke kramp reist van mijn buik naar mijn rug en elektrocuteert mijn hersenen. Eén armzalig kwartiertje geslapen, dat is amper een vierde van een uur. Ok, ik ben wakker, maar het zint me niet. Ik ben vijf dagen over tijd en toch valt mijnen Euro niet onmiddellijk. Was dat een wee of heeft de pizza migratieproblemen? Zeven minuten later wordt mijn vermoeden bevestigd. Het is zover, denk ik. Toch nog maar eventjes afwachten vooraleer ik naar het ziekenhuis storm (of in mijn toestand: pikkel). Een warm badje nemen en dan neerploffen voor de tv voor wat afleiding. Maar helaas, we leven nog in het pre-belspelletjestijdperk. Ik kan mijn pijn niet projecteren op zo een tuttebel die meer onzin verkoopt dan dat ze prijzen weggeeft. 'Komaan, idiootjes, wie geeft er mij het antwoord? We zoeken een dier. Komaan, het is echt niet moeilijk. Wie gaat er met de hoofdprijs lopen? 2.000 Euro, denk wat je daar allemaal me kan doen. Ik kan er alvast één borst mee vergroten.' Ze zou er beter haar mond mee laten dichtnaaien. Bij elke wee zou ik de dame uitschelden: jij telefoonhoer met een platte buik, jokkebrok zonder striemen, gecamoufleerde boerentrien zonder gezwollen benen, jij - auw- zwangerloze bedriegster. En ik weet zeker dat de pijn dragelijker zou zijn. Misschien zou ik wel in een vlaag van zwangerschapswaanzin de telefoon ter hand nemen en trachten binnen te raken. Zo zouden we alweer een tiental weeën verder zijn. En wie weet, misschien zou de combinatie van mama- en babybrein wel tot het woord 'melet' komen. Wie kent dat diertje nu niet? Iedereen heeft in zijn vrije tijd toch biologie gestudeerd? Een melet is een ansjovisachtige vis. Hij lag daarnet nog op mijn pizza, zwemt nu olijk in mijn maag, en rispt lekker op. Verdorie, 2.000 Euro is meer dan welkom, maar in 2002 moet ik me tevreden stellen met virtueel bijgewerkte meisjes die met hun kont staan te shaken. Ik zap tussen MTV en TMF (nog geen digitale tv met een tiental muziekzenders). Ik heb het gevoel dat de baby mij intern bewerkt met een mes. Hak, steek, kerf! Dubbelhak en een extra dikke snee. 'Mama ik kom eraan, en je mag me Chuckie noemen'.

Ondertussen, precies zes jaar later. Ward's liedjesrepertoire is beperkt en voorspelbaar. Na megamindy komt K3 (in gezelschap van leeftijdsgenoten ontkent hij er fan van te zijn, want dat is niet meer cool op zijnen leeftijd) en daarna enkele Nederlandstalige klassiekers die Ketnet nieuw leven heeft ingeblazen. 'Kom van dat dak af, ik waarschuw je niet meer. Nee nee nee nee, kom van dat dak af'. 'Ward dat is de laatste keer', keel ik terug. Stilte. Drie seconden, vier seconden. Vijf seconden later neemt Dante de denkbeeldige microfoon in de hand en zingt met een piepstemmetje 'ik hou van je, ik hou van je.' En nog luider en hoger 'ik HOU van je'. 'Geef me een kus'. 'Ja, voor de EERSTE bus', neurie ik deels geërgerd, deels geamuseerd. Neefje Quinten is dan weer gebeten door 'meisjes' van meneer Ramon van het Groenewoud. Net acht en de meisjes maken hem al kapot. Waar gaan we toch naartoe? 'Meisjes, ze komen zelden klaar meneer', zingt hij dan, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Je hebt gelijk jongen. Zeker als manlief nooit samen met jou gaat slapen en als 's morgensvroeg de kinderen een karaokeshow opvoeren...

zaterdag 24 mei 2008

seizoensverwarring

Mei 2007. Een uitstapje naar het verleden dankzij onopgeruimd kladpapier.


De wind schreeuwt “herfst” en doet de frisse jonge blaadjes aan de bomen rillen. Een regentapijt overspoelt de dorre akkers. De natuur hunkerde al dagen naar een sprenkeltje levenswater en heeft meteen een waterval gekregen. Met mijn overjaars fietsje trotseer ik de weergoden om hun kleinste telg van school op te pikken. Omdat goden tegenwoordig schaars zijn heeft mijn kleine Dante een duobaan toegeworpen gekregen: zonnegod en god van de donder. Het zijn dus niet alleen de vrouwen die kunnen multitasken. Ook kleine jongetjes kunnen dat. Ik vraag me af wanneer ze dat talent tijdens het opgroeien verliezen. Misschien ruilen ze het in voor de seksuele drift. Met zo een oerdrift mag je al blij zijn dat je één taak tot een goed einde kan brengen.

Dikke druppels bezetten mijn bril. Mijn zicht vertroebelt alsook mijn gedachten. Ik verlang al terug naar dat lekkere zonnetje, waarschijnlijk het resultaat van de desastreuze opwarming van de aarde, maar niettemin zalig. Een maand lang is er geen spatje regen gevallen en was het zomers warm. Na een week of zo begin je dat weertje echt als vanzelfsprekend te beschouwen. Bij elk ochtendgloren verwacht je een zonnegroet die je dag een vrolijk licht kleurtje schenkt. Nu lijkt dit een ver verleden. Verdorie, waarom is het toch zo dat we steeds alles zo vanzelfsprekend vinden? Waarom kan een koude regendouche ons maar eventjes wakker schudden? Eens de zonnestralen onze huid heeft droog geschenen, zijn we de nattigheid alweer vergeten. We zijn hardleers. We schatten het leven maar naar zijn echte waarde als we geconfronteerd worden met zware tegenvallen. Geen geluk zonder ongeluk. Je wordt niet gelukkig geboren (hoewel er wel sommigen voor het geluk geboren zijn), je leert keer op keer gelukkig te zijn. Een baby zuigt geluk uit het lichamelijke welbevinden. Als volwassene liggen de zaken iets ingewikkelder, tenzij je één van die mannen bent die zijn leven laat dicteren door de seksuele drift (zo van die 'temptation Island' –types). Een zware ziekte leert hoe belangrijk een normaal functionerend lichaam is, het verlies van een geliefde leert hoe belangrijk het is om familie en vrienden te koesteren. Iedereen wil gelukkig zijn, maar het is een eindeloos streven. Steeds moet er een onweersbui om de hoek schuilen die je terug op het juiste pad bliksemt. Zo vergeet ik regelmatig hoe miserabel mijn leven als kind en adolescent was, tot wanneer een nachtmerrie me weer naar de realiteit katapulteert. Dan geniet ik weer voor een tijdje van mijn 'kleine' vrijheden. Heerlijk eten en slapen wanneer ik het wil. Niet meer de luide vernederen moeten doorslikken (enkel nog ijsjes voor de tv). En het belangrijkste: het voornemen dat mijn kinderen nooit zo zullen worden behandeld.

Deze keer is het de zonnegod die mij op school enthousiast verwelkomt. Dante is zo blij dat zijn mama hem ’s middags op school komt halen. Een luxe die zijn broer nooit heeft gehad. Ook hij heeft de waarde van zijn mama pas werkelijk leren kennen op het moment dat hij een aantal uur per dag van mij gescheiden werd. Ik was zijn vanzelfsprekendheid. Sedert hij school loopt kan hij plotseling de passionele drang krijgen om mij een lieve knuffel en kus te geven. Hartverwarmend.

Dantes witte haartjes wapperen vanachter zijn regenkapje. We zingen ‘hoedje van papier’ om het mottig weertje tijdens het fietsen te verzachten (hoewel een hoedje van papier bij zo een weer weinig zou baten). De ijsthee van gisteren moet deze middag wijken voor de warme versie met honing. Boterhammetjes smikkelen, slaapje doen en dan broer Ward van school halen. En nu maar hopen dat straks de zon weer schijnt want dan zou ik er pas echt van genieten...