vrijdag 13 november 2009

Hoor wie klopt daar?

Zeg nooit ‘dit zal me nooit overkomen’. Want voor je het goed door hebt, klopt dat ‘dit zal me nooit overkomen’ aan. Eerst negeer je het met een kinderlijke fantasie. Klopt daar iemand? Nee, daar klopt niemand. ‘X., heb jij iemand horen kloppen?’ ‘Nee hoor!’

En het is verdomme niet omdat de deurbel niet werkt. Die heeft het trouwens al een tijd opgegeven. Het eerste teken van onheil. Zoals de achterlijke plots van Samson en Gert, de geestelijke vaders van de wereldbefaamde uitspraak: ja ik moest kloppen want de bel doet het niet!


Maar aan je deur staat geen suikerverslaafde kapper of achterlijke nozem die denkt alles beter te kunnen. Je kijkt door het raampje in de gang en je steekt overtuigend nonchalant de middenvinger op. Eat this you bastard! Of hoe Gaston Bergmans zou zeggen: Nie me maai eh manneke! En je gaat verder. Alsof vrouwe fortuin geen vat op je heeft. Veilig binnen de vier muren van je bestaan. Je thuis wordt je gevangenis waaruit je niet ontsnappen wil, waar je niet meer KAN uitbreken. Zelfs het magische krijtje is afgestompt. Geen getekende deuren meer die een voorheen een uitweg boden. Ze blijven wat ze zijn. Onregelmatige kinderlijke witte lijnen op een grauwe achtergrond.


’s Nachts tikt hij zachtjes tegen je raam. Tik. Tik. Dan harder. Tik, tik. Tikker de tik. Even irritant als het geplop van een gecommercialiseerde kabouter. Je draait en keert in je bed. Tik. TIK! Je verbergt je hoofd onder je kussen, in de hoop dat het kwade vanzelf verdwijnen zal. Tikketikketik. Gesmoord geschreeuw ontsnapt aan je mond. ‘Laat me godverdomme met rust!’ Maar het helpt niet. Integendeel. Het voedt zijn determinatie. Jij bent de olie op zijn vuur. Je tast letterlijk in het duister , richting nachtkastje. Je woelt door de rommel die zich door de maanden heen in je lade heeft opgestapeld. Je vervloekt je eigen wanorde. Het lijkt wel alsof je in een lunapark beland bent. Altijd prijs, dat wel. Maar je grijpt steeds net naast het gegeerde object. Maar je bent een doorzetter. Altijd al geweest. Oordopjes laten uiteindelijk de slaap binnensluipen.


Je vergeet hem nooit. Al doe je nog zo je best. Tijd wordt de vijfde dimensie. Je weet dat de dag komt. De dag dat je door je voorraad heen bent en genoodzaakt bent om de deur te openen. En dan zal het gevreesde binnenrazen. Hoe sterk ook je geloof is dat je de wereld naar je eigen beeld kan scheppen, hij heeft meer macht. Bijna verslagen. Maar als een echt evolutionair wezen geef je de strijd niet op. Zelfs al ligt je laatste adem op de bodem van je ziel. Je kan het. JE KAN HET!


En ja hoor. Er komt een moment dat je denkt dat hij verdwenen is. Moe van het eeuwige gedreun. En dan grijp je de deurklink vast. Je duwt hem voorzichtig naar beneden. Dan is het zover. Hij bonkt zo hevig dat de deur tegen je lichaam openslaat. Verslagen lig je op de grond. Met hem op jou. Met hem in jou. En hij zal je nooit meer verlaten. Wat je ook doet. Hij is als die extra zwangerschapskilo’ s die je nooit meer kwijtraakt. Hij is het verborgen vet in jouw wafel. Hij is de leugen die in jouw spiegel kijkt. Hij is het litteken op je hart.