maandag 31 maart 2008

De maakbaarheid van geluk - deel 1

In de bibliotheek zag ik deze week tussen de nieuwe aanwinsten een boek pronken met de veelbelovende titel: de maakbaarheid van geluk. Aangezien ik de laatste weken soms het gevoel heb dat ik word meegesleurd in een negatieve spiraal, rits ik het boek mee. Sceptisch maar ook een tikkeltje wanhopig op zoek naar nieuwe invloeden in mijn leven, open ik het eerste hoofdstuk. Een taartdiagram (spijtig genoeg zonder slagroom) brengt de factoren van ons geluk in kaart. De helft van de taart wordt toegeschreven aan een genetisch bepaalde aanleg. Lap, het begint al goed. Als ik een blik werp op het nest waarin ik ben opgegroeid kan ik hoogstwaarschijnlijk besluiten dat ik niet bijster veel geluk heb geërfd. En dat is dan nog licht uitgedrukt. Mijn ouders wonen namelijk in 'huisje niet tevree'. Ik kan me niet herinneren dat ik ze ooit gelukkig heb gezien. Verdorie 50%, beangstigend hoog! Ok, Benik, niet te pessimistisch worden, want dat is nu net hetgeen er genetisch van jou wordt verwacht. Laat je niet evolutionair veroordelen! Velen beweren ook dat de mens van nature uit polygaam is. En tot nu toe heb je het gevecht tegen die primitieve impulsen steeds gewonnen!

En kijk maar eens goed om je heen: je hebt redenen genoeg om gelukkig te zijn. Dus, kom hier met die taart! Ik heb honger. Maar mijn honger wordt niet gestild door het miezerig puntje dat staat voor de levensomstandigheden die het geluk bepalen. Scheisse, dat stukje taart representeert maar een luttele 10%. Ik begin stilaan het gevoel te krijgen dat ik het boek beter op het rek had laten staan. De titel 'de maakbaarheid van een depressie' was voor mij misschien beter geweest! Ik heb zin om het boek onder mijn bed te verbannen, maar de drang om te weten is te groot.

Wat is nu die overige 40%? Aha-erlebnis, bewust gedrag. We hebben 40% manoeuvreerruimte om ons geluksniveau op te krikken door middel van onze dagelijkse gedachten en gedragingen. Goed nieuws voor de genetisch minderbedeelden. Geluk is dan toch een werkwoord. Vele wijzen wisten dit al eeuwenlang. Dus benik, put on your happy face en start to work!

vrijdag 21 maart 2008

Caught between Jesus and kitchen appliances

Het volgende cursiefje heb ik teruggevonden dankzij mijn digitale luiheid. Leve het behoud van de verzonden berichten! Het past bij de tijd van het jaar.

De dag voor Pasen. De dag voordat de verrijzenis van Jezus uitbundig wordt gevierd met een levercrisis inducerende chocoladen oase. Het zoete goud streelt jaarlijks de culinaire zintuigen van menig kind en is een toonaangevend voorbeeld van een gecommercialiseerde Westerse zingeving. Ik vind het verontrustend om op het nieuws te horen dat zo weinig mensen de werkelijke betekenis van Pasen nog kennen. Zelfs als atheïst hoor je toch enige kennis te hebben over de tradities die onze huidige maatschappij hebben gevormd.

Heeft Jezus volgens mij bestaan? Ja. Was hij een charismatische jongeling met een verheven moraliteit? Ik denk van wel. Is hij, na een afschuwelijke marteldood waarin hij de zonden van de mensheid op zich nam, werkelijk verrezen? Daar heeft deze vrouwelijke versie van de ongelovige Thomas het moeilijk mee.

Mijn grootste zorg vandaag had niets te maken met verrijzen, maar eerder met het rijzen van ons toekomstig brood. We hebben net een huis gekocht. Oud en versleten. Een huis dat blijkbaar niemand wou en dat wij een tweede leven willen schenken. En dat zal natuurlijk bloed, zweet, tranen en vooral veel centjes kosten. De keuken gaan we het eerst onder handen nemen. Vandaag hebben we nog maar eens een nederzetting in het land der keukens bezocht. Alhoewel, nederzetting klinkt te pejoratief om het paleis te omschrijven waarin dure luxe als basisbehoefte wordt opgedrongen. Eten op zich is natuurlijk een basisbehoefte. En Jezus wist ook de waarde in te schatten van het samen nuttigen van een maaltijd, zelfs al was het zijn laatste. Maar ik durf te wedden dat zijn brood niet gebakken was in een high tech oven met 1001 voorgeprogrammeerde recepten, een reinigingssysteem met pyrolyse en een strak inoxen design.

Een aantal jaar geleden, nog vóór de definitieve intrede van de Euro, hoorde ik collega’s tijdens de lunchpauze babbelen over de aanschaf van een nieuwe keuken. Toen ze met bedragen vanaf een half tot anderhalf miljoen Belgische frank op de proppen kwamen, smaakte mijn boterhammeke met kaas al veel minder. Ik dacht toen geschokt: ‘wie geeft er nu, in godsnaam, zoveel geld uit aan nen stommen keuken?’ Zo zijn er menselijke exemplaren die zich zodanig door de materiële draaiorgel laten meeslepen dat ze, na de aankoop van hun droomkeuken op krediet, nog net geld over hebben voor boterhammen met confituur (want kaas zal dan ook al te duur zijn). De nieuwe keuken staat daar dan maar te pronken, terwijl de magen verlangend ronken. En over ronkende magen gesproken. Is het überhaupt moreel aanvaardbaar om een keuken van over het miljoen te plaatsen, terwijl een groot percentage van de wereldbevolking ondervoed is? Denken die luxebeesten daar ook aan telkens de steamer een maaltijd aankondigt? Of vormt de vitaminebeschermende stoom ook een rookgordijn rond het geweten? En de meest prangende vraag: wil IK tot die groep behoren?

Ik heb tot nu toe steeds gekookt in hoogbejaarde keukens met ovens die eerder op bordenverwarmers lijken dan op braadautomaten. Ik heb zelfs nog een tijd keukenkasten gehad zonder grepen. En het waren niet van die moderne greeploze kasten. Manlief had het idee om de afbladerende helblauwe kastdeuren te renoveren. Hij heeft zijn pc net lang genoeg verbannen om de deuren te strippen. Toen hij zag dat wat er onder het blauwe school nog erger was, is hij vlug terug naar zijn digitale toevluchtsoord gesurft. Niet bepaald functioneel, deuren openprutsen met een mes of vork.

En nu, vele maaltijden later, kuier ik ook langs de landelijke dure keukenwegen. Laat ik me meeslepen door een verkoper tot een prijzige eindbestemming of zeg ik op tijd ‘stop’?

’s Avonds vlei ik me neer op de sofa met een stapel brochures over de allernieuwste keukentoestellen. Mijn aandacht verslapt als ik de martelkreten hoor op TV. The passion of Christ, een overweldigende verfilming van de kruisiging van Jezus van Nazareth, spat van het beeldscherm. Tranen lijken uit de design kraan van mijn brochure te druppen. Een eindeloos gevoel van ontzag verovert mijn hart. Een man die, zelfs tijdens het ultieme lijden, zijn vijand liefheeft en vergeeft. Dat is voor mij het summum van het morele streven, de kern van het christelijke zijn, gestroopt van institutionele grootmachten en bloederige kruistochten. Een naakte waarheid die vrede had kunnen brengen. Helaas heeft de geschiedenis een ander verhaal geschreven.

In mijn bed sluit ik mijn bloeddoorlopen ogen en laat me meesleuren door de droomgolven waarin Jezus en dure keukentoestellen naadloos aan elkaar worden geregen. En zo buigt mijn geest voor de zoveelste keer een materiële beslissing om tot een morele…

donderdag 20 maart 2008

ready steady marry


Het trouwfeest van mijn schoonbroer piept vanachter de donkere wolken. Nog twee keer slapen! Alle hens aan dek. Ik heb mijn man en mijn niet-trouwende schoonbroer met een flinke zweep aangespoord om iets op poten te zetten. Ik heb my husband nog eens extra schoppen onder zijn gat moeten geven. Je kent dat wel bij mannen. De intentie is er wel, maar meestal blijft het daarbij. Ze zeggen zo vaak: ik heb er aan 'gedacht' om bloemen mee te brengen, of ik 'had' je wel willen verrassen met een romantisch uitstapje. En daar moeten wij, vrouwen, maar mee tevreden zijn.

We zijn, wel veel te laat, met zen vieren samengekomen om te brainstormen. De twee broers hadden natuurlijk weinig inspiratie. De twee ideeën kwamen van de 'schone' zussen. Mijn idee was het enige dat nog praktisch haalbaar is. De laatste dagen was ik zoet met de uitwerking ervan. Mijn man heeft er eens van ver naar gekeken en zag dat het (voor hem) goed was.

Het liefdesleven van het feestende koppel is het romantische equivalent van een spraakmakende blitscarrière. Na negen maand getrouwd voor de wet, na tien maand een huis gekocht en na elf maand zwanger. En zaterdag nog het katholieke ritueel en het feest. Daarna nog een paar maand wachten en het eerste liefdeskind wordt geboren. Live life to its full potential!

Het lijkt wel alsof ze de tijd willen inhalen. Mijn schoonbroer wordt dit jaar 29. Nog jong, maar de kaap van de 30 zeilt dichterbij. Als je als vrouw na je 30ste nog single bent, dan begint je biologische klok een wanhopig lied te dreunen. En geloof me, 'Sex and the city'-toestanden zijn in de realiteit eerder een rariteit en véél minder sexy. Als dertigjarige man krijg je nog uitstel van executie, maar toch begint het bij velen te kriebelen om zich te settelen. Mijn schoonbroer had al in jaren geen vaste relatie meer gehad. Zijn ouders maakten zich al zorgen dat hij nooit meer van straat zou geraken. Maar hij is uiteindelijk van straat geveegd door een passionele tornado, getemd door de godin van de liefde, verloren in de evolutionaire predispositie.

We gaan de bruidegom op het feest onderwerpen aan een vadertest. Het publiek mag ook deelnemen, vandaar de naam 'de nationale vadertest'. We proberen op een humoristische wijze te achterhalen of hij een goede papa zal zijn. En nu maar afwachten of er ook effectief zal gelachen worden. Hoe meer hij klungelt, hoe beter de voorstelling. Dus schoonbroertje van mij, ik zie je graag, maar ga asjeblieft een beetje af. Alles voor de show!

maandag 17 maart 2008

Het maanrijk


Verbrand het vuur
stromend als een streling


Zweef mee naar het maanrijk
zacht als je aanbidding


Ik verlies mezelf in de dans der schaduwen
smachtend naar een teken uit de kosmos


Verleid me met een troostend gefluister
Laat me schuilen in je hart


Omhuld in jouw kus verrijs ik telkens weer
als de geboorte van een ster
klaar om de duisternis te trotseren

zaterdag 15 maart 2008

Een doordeweekse zaterdagmorgen

Zaterdagmorgen, 7u00. Een koor van vogels zingen hun eerste lentelied. Lichtstralen prikken venijnig in mijn ogen. Nog niet opstaan, zalig blijven liggen. Heerlijk doezelen. Geen verplichtingen.

Zaterdagmorgen, 7u15. Twee rakkertjes overstemmen de zachte natuurgeluiden. Zij zingen een lied over de nooit eindigende verantwoordelijkheid van het ouderschap. Met zachte dwang en lichte omkoperij worden ze (al is het maar voor even) terug onder de lakens geloodst.

Zaterdagmorgen, 7u25. Met volle overgave glijd ik naar het uitnodigende dromenland. Mijn onderbewustzijn tekent een overweldigend stedelijk landschap. Ik ben een 'ervaren' dromer. Soms heb ik 'bewuste' dromen en deze overtreffen telkens weer de realiteit. Maar deze droom heb ik spijtig genoeg niet in de hand. Ik zweef gracieus rond en geniet als een toerist van de architecturale wonders. Verbazend toch, in de werkelijke wereld kan ik amper een rechte lijn tekenen. Een UFO gedoopt in de pasteltinten paars en roze doorbreekt het donkergrijze wolkendek. Het lijkt wel de invasie van de nichten. Ik heb altijd al een zwak gehad voor homoseksuelen, maar nu overmeestert een primitieve angst mijn geest (zouden homofoben zich altijd zo voelen?). Ik wil vluchten voor de mogelijke bedreiging. Achter mij torent uit het niets een immense kerk . Ik storm als een bezetene naar binnen en schreeuw dat we de deuren moeten sluiten voor het buitenaards gevaar. De priester bekijkt me vol ongeloof. Ik heb waarschijnlijk dezelfde blik in mijn ogen als men aan mij verkondigt dat God bestaat. Onder het motto 'eerst zien en dan geloven' snelt hij naar buiten. Seconden later is hij terug met de boodschap dat het ruimtetuig gecrasht is. Als voorzorgmaatregel sluit hij alle deuren. Terwijl we naar het altaar slenteren vraagt hij of ik mijn communie heb gedaan. 'Ja, maar ik ben nu wel vrijzinnig'. De teleurstelling staat in zijn ogen geschreven. De kerk is nu maagdelijk leeg. We worden tenvolle bewust van elkaars aanwezigheid. Bang en opgewonden omhels ik de priester en kus vluchtig zijn hals. Hij prevelt: 'Jezus houdt van jou'. Achter het altaar houden we verward halt. Een ondefinieerbaar verlangen gijzelt iedere vezel van ons zijn.

Zaterdagmorgen, 7u50. Het geproest van spelende kinderen rukt me genadeloos uit mijn trance. 'Stil zijn', brult vaderlief. Droomdronken vlei ik me tegen mijn man. Veilig. Ik wikkel me in zijn strelingen. Mijn lippen zoeken de zijne. Passie ontwaakt.

Zaterdagmorgen, 8u00. Een koude douche onder de vorm van een vibrerende GSM bevriest mijn verlangen. Op dat onvriendelijke zaterdagmorgenuur kan het maar één ding betekenen: computertroubels! Voor de zoveelste keer moet ik het bed delen met een laptop. Ik zucht en kreun, maar niet van genot. Als dat zielloze onding ooit leert koken, dan word ik vermoedelijk helemaal overbodig. Ik rek me uit en sta op.

Zaterdagmorgen, 9u45. De problemen zijn zo hels dat mijn man zich lijfelijk moet verplaatsen naar het datacentrum in Brussel. Een vluchtige kus op mijn wang en weg is hij. Verweesd sta ik in het deurgat. 'Wanneer zie ik hem terug?', de almaar weerkerende quizvraag waar ik nooit het antwoord op weet. Dat is nu, dames, de dagdagelijkse routine van het samenleven met een fanatieke computernerd.

vrijdag 14 maart 2008

Identiteit

De mens druipt steeds verder weg
in een eindige wereld

De zoektocht naar jezelf
is een eenzame strijd
door hemelvuren
en hellewaters

Het paradoxale beest der twijfel
sluipt genadeloos doorheen je ziel

Je laat je bekoren door schijngeneugten
die de werkelijkheid verhullen
in een sluier van hoop

Het licht der openbaring
wordt keer op keer gedimd
door de schaduwen der onredelijkheid

Er rest je enkel
een verkrampt streven
een pijnlijk bedelen
naar de kern van je zelf

De zoektocht is gedoemd te eindigen
bij de aanblik van de dood

Zal je dan eindelijk de naakte waarheid zien
of eindigt je leven
net zoals het begon
in pure schijn?

donderdag 13 maart 2008

Dief in hoofd- of bijberoep

Er zijn twee soorten dieven. De eerste soort heeft geen legitieme inkomsten. Eén exemplaar van dit parasitaire type hebben we onlangs op bezoek gehad (zie vorige berichten). De tweede soort heeft geen scrupules. Deze laatste is beter bekend onder de naam 'aannemer'. Inderdaad, ze nemen tonnen van je geld aan. Beide soorten hebben één gemeenschappelijk kenmerk: je weet nooit wanneer ze zullen langskomen. Bij een dief zie je meteen welk gat hij in je budget heeft geslagen, bij een aannemer komt de slag meestal maar bij het arriveren van de definitieve factuur.


We hebben al redelijk veel ervaring met aannemers en toch blijf ik steeds van mijn stoel vallen als ik een offerte of factuur in handen krijg. Eigenlijk mag je tegenwoordig al euforisch zijn als je al iets in handen krijgt. Er zijn veel aannemers die voor een relatief kleine job niet eens de moeite doen om langs te komen. De startende aannemers zijn nog redelijk in hun prijzen, maar zodra de winkel begint te draaien, veranderen ze in geldwolven. Zo stijgen hun prijzen op één jaar soms met meer dan 50%. Welke werknemer heeft al ooit zoveel opslag gehad? De jaarlijkse indexering ja, en als je geluk hebt een paar procent extra. Die arme zelfstandigen toch! En maar klagen en zagen! Natuurlijk, als je hun belastingaangifte er op nakijkt, dan lijkt het alsof ze maar een modaal inkomen hebben. Maar dames en heren, dit is België. Zwart werk is een publiek geheim. Gooi al het zwarte geld op een hoop en je krijgt het Belgische equivalent van de Mont Blanc. Voldoende geld om het pensioenfonds voor de komende vijftig jaar te spijzen. Als het gaat om renovatiewerken, dan ben je als bouwheer niet gebaat met zwarte rekeningen (tenzij je zelf met zwart geld betaalt). Je betaalt 6% minder, dat wel. Maar als achteraf je dak op je hoofd valt of de buizen onder je vloer lekken, dan heb je wettelijk geen poot om op te staan. En het zwarte geld is voor de aannemer zelf zuivere winst.


Ah ja, alles draait om vraag en aanbod. Met sommige beroepen leggen ze de straat. En andere, waaronder straatlegger, zijn knelpuntberoepen. Nen goeien stielman is tegenwoordig zijn gewicht in goud waard (en nen mageren tweemaal). De baksteen ligt bij velen nu wel heel zwaar op de maag. Om dan maar te zwijgen van de buitensporige hypothecaire leningen...

Scherven van mezelf

Vandaag start ik de zoektocht naar mijn geschreven verleden, in de hoop oude teksten van onder het binaire stof te halen. Ieder woord van een oude harde schijf wordt met een archeologische gedrevenheid gezeefd. Op zoek naar het stukje van mezelf dat niet gestolen is. Weinig sporen van Benik, de wannabe schrijver. Slechts enkele gedichten die ik op gepaste tijden met je delen zal. Ik word wel overdonderend geconfronteerd met Benik, de student. Tientallen opdrachten, boekbesprekingen, flarden van een thesis. Ik scrol door ieder document met een toenemende verwondering. Heb ik dat allemaal uit mijn grijze massa geperst? Ik lees betogen die door een vreemde lijkt te zijn neergepoot. Ben ik, of beter gezegd, was ik dat? Ik ben alvast dankbaar dat de dief deze harde schijf niet heeft geroofd. Anders was ik een deel van mezelf verloren waarvan ik vergeten was dat het bestond.

Maar nu beste professoren, rijpt er een verontrustende thesis in mijn hoofd. Ziehier de empirische bewijsstukken die onvermijdelijk tot volgend verdict leiden: een vrouw wordt bij iedere zwangerschap 10 IQ-punten dommer. Na twee zwangerschappen is dat, hm, 2 maal 10 is 20. Straks word ik nog zo achterlijk dat ik ga denken dat ik slim ben. Slik, begrijp ik nu waarom bedrijfsleiders niet geneigd zijn om jonge (lees: vruchtbare) vrouwen een hoge functie aan te bieden? Nee, nog niet. Mocht ik nu een viertal zwangerschappen verder zijn, dan misschien. Maar mijn spiraal zorgt ervoor dat dit nooit gebeuren zal. Dus feministen, doe maar verder met het uitwerken van een businessplan terwijl je de was doet, speelgoed opruimt en eten klaarmaakt. Mijn paard staat nog steeds bij jullie geparkeerd, al denken sommigen dat ik naar het andere kamp galoppeer.

Ik heb steeds geloofd dat ik de som ben van mijn verleden. De student, het intellectueel streverke zit nog steeds ergens in mij verborgen. Andere prioriteiten in het leven hebben dit deel van mij verdrongen. Weet je, soms lijkt het alsof mijn rol in het leven is neergepoot in een klassiek ‘huisje, tuintje, boompje’-scenario. Je kent dat wel: liefhebbende vrouw, zorgzame moeder, deugdzame burger en nog meer van die voorgekauwde verwachtingen. Het is niet dat dit personage me niet ligt, integendeel. Ik beoefen deze rol met een te benijden integriteit. Mijn morele principes zijn als een kuisheidsgordel rond mijn geweten gesponnen. Maar wie ben ik dan als manlief ’s nachts weer eens overuren klopt, de kinderen vreedzaam in dromenland spelen en big brother niet meer over mijn schouders meekijkt? Wat blijft er van mij over als ik weggerukt word uit mijn voorspelbare omgeving, gestroopt van iedere routinematige verplichting, waar excuses lege dozen zijn en letters mijn naam roepen? Word ik dan degene die ik zou willen zijn of blijft het een illusie? En wat wil ik eigenlijk zijn? Eén antwoord kan ik alvast met je delen: ik wil anderen inspireren. En misschien ook wel aan het lachen brengen, laten nadenken of ontroeren. En mijn droom is dat te doen via het geschreven woord. Het onzekere kind in mij vraagt zich af of ik wel goed genoeg ben. Soms heb ik zin, zeker als PMS in hormonenland is, om mijn laptop en printer voorgoed over de ongelezen haag te gooien. Maakt een boom geluid als het in een totaal verlaten bos omvalt? Hebben mijn woorden zin als ze ongelezen blijven?

Ben ik goed genoeg om ook maar één iemand te bereiken (buiten mijn trouwe intieme kring welteverstaan)? Hoe sterk moet je eigenlijk zijn in zelfanalyse om tot een betrouwbaar zelfbeeld te komen? Er zijn genoeg tools op de markt om je spiegel naar binnen richten. Tegenwoordig wordt in elk bedrijf er op los geswot (SWOT staat voor Strengths, Weaknesses, Opportunities and threats). Je kent dat wel: een hoop gezever, veel werk en met de resultaten wordt er uiteindelijk niets aangevangen. Nog een prangende vraag is: met wie vergelijk je je? De gemiddelde mens wordt enkel statistisch belichaamd. En ik vind het gewoonweg akelig om een gemiddelde mens te zijn. Stel je voor: “Hallo, ik ben Benik, de gemiddelde mens. Het is me een gecentreerd genoegen om je te ontmoeten.” Iedereen wil beter zijn dan het gemiddelde. De competitiecultuur dicteert ons dat. Geen wonder dat er massaal antidepressiva wordt geslikt. En dan maar verkondigen dat iedereen uniek is. Ja, uniek, alleen maar als net ietsje beter bent dan een ander. Een zware last, zeker als ze moet gedragen worden op de schouders van kleine kinderen. En toch blijven scholen bijvoorbeeld de gemiddelde cijfers op het rapport publiceren. Terwijl ik mezelf aan elkaar tracht te lijmen dwalen mijn gedachten, als een genetische reflex,af naar mijn kinderen. Ik geef mezelf een preek. Laat je kinderen zichzelf vinden, ook al ben je zelf verdwaald. Geef hen licht op donkere paden, maar laat hen zelf de eindbestemming bepalen. En hou van hen, want ze zijn groots, ook al worden ze door anderen behandeld als middelmatig!

vrijdag 7 maart 2008

Een klein wonder

Een wonder is volgens wikipedia een zeer indrukwekkende en rationeel onverklaarbare gebeurtenis. Voor mij is een wonder het summum van menselijke hoop. In de meeste gevallen is het een totaal onverwacht antwoord op hopeloze hoop. De onuitputtelijke kracht van de hoop is een van de meest bijzondere eigenschappen van de mens. Al ziet de situatie er barslecht uit, toch hoop je op een goede afloop. Is een geliefde terminaal ziek, dan blijf je hopen op een medisch wonder. Je gaat 's avonds naar huis en beeld je in dat de zieke de volgende morgen aan de betere hand is. Maar de realiteit ontnuchtert je, al is het maar voor even. De volgende avond grijp je terug naar de fles vol hoop. Je bent eraan verslaafd. En niemand wil ontwennen. Want dan zou je misschien wel je levenswil verliezen. Mensen zonder hoop zijn vaak lege omhulsels.


Het kleine wonder dat zich hier heeft voltrokken is niet de arrestatie van de dief. Dat zou onder de categorie 'grote wonders' vallen. Slechts 7 % van dergelijke criminele acties wordt uiteindelijk opgelost. Onrustwekkend laag. Ieder bedrijf dat zo een slechte cijfers behaalt, zou al lang failliet zijn geweest. Neen, mijn klein wonder is de spontane remissie van mijn visje. Blubber zwemt weer dapper rond. Hij heeft niet één engelenbewaarder, maar minstens drie. Ik zou durven stellen dat mijn vis een ervaren BDE'er is. Dit is al de vierde Bijna Dood Ervaring op een rij. Vóór gisteren heeft hij een avontuur op het droge overleefd en hij is tweemaal bijna gestikt door zuurstofgebrek in het water (een keer door waterplanten en andere keer door mijn zoon). Daar komt nog bij dat hij een jaar met een groot gezwel op zijn buik heeft rondgezwommen. Het leek op een dikke etterende puist. En op een dag is het gezwel vermoedelijk opengesprongen en genezen. Moest hij kunnen praten, dan zou hij het mysterie van het leven na de dood misschien wel oplossen. Want dit houdt ons allemaal bezig. En de grootste hoop van allemaal is dat de dood van het lichaam niet het einde is.

Daarom is er zoveel onderzoek naar BDE'S. Niet alleen kwakzalvers, maar ook rasechte wetenschappers schrijven er artikels over. Spijtig genoeg vertrekken de meeste onderzoekers vanuit een subjectief standpunt en gaan ze de bevindingen zodanig interpreteren dat ze hun vooropgestelde theorie ondersteunen. Verhalen van mensen die een BDE hebben meegemaakt is meestal het uitgangspunt van een onderzoek. Mensen met een BDE zien licht, overleden familieleden en religieuze figuren. Volgens sceptici kunnen deze verschijnselen neurofysiologische worden verklaard. Het is ook experimenteel aangetoond dat al deze fenomenen op een "aardse" manier kunnen opgewekt worden: door drugs, medicijnen, sterke emoties, elektrisch en magnetisch stimuleren van bepaalde hersendelen, .... Voor velen is dat voldoende om niet verder te zoeken naar bovennatuurlijke verklaringen. Maar anderen beweren dan weer dat ze niet in alle gevallen een afdoende verklaring schenken. Er is één ding dat me als cultuurwetenschapper bijzonder opvalt bij de vele casussen: de religieuze figuren die tijdens een BDE worden gezien stemmen overeen met het geloof van de persoon. Met andere woorden: een katholiek ziet een jezusfiguur en geen Boeddha. Dit is volgens mij een sterke aanwijzing dat de hersenen ons in het ootje nemen.

Mensen die een Bijna Dood Ervaring hebben meegemaakt kunnen vaak ook beschrijven wat er gebeurde tijdens het reanimatieproces. Als daarvoor voldoende empirische bewijzen zijn, dan zou dat betekenen dat het bewustzijn zich op de ene of andere wijze buiten het lichaam kan manifesteren. Quantumfysica wordt door sommigen gezien als een mogelijk verklaringsmodel van de relatie tussen bewustzijn en hersenen. Spirituele organisaties springen gretig op de quatumkar. Het zou fantastisch zijn moest men op deze wijze het eeuwenoude dualisme tussen geest en lichaam kunnen aantonen. Het zou ons wereldbeeld drastisch veranderen.

Eén feit staat vast: het menselijk lichaam zit bijzonder ingenieus in elkaar. Als je weet welke omstandigheden er nodig zijn om leven op een planeet mogelijk te maken, dan is het leven op zich het grootste wonder van allemaal. Je zou bijna geloven dat er een goddelijke 'horlogemaker' aan te pas is gekomen. Maar dan zou je wel resoluut je ogen moeten sluiten voor de evolutietheorie. Mijn ogen heeft Darwin alvast geopend, nu nog wachten op de miljoenen creationisten die tegen beter weten in blind blijven.










donderdag 6 maart 2008

Blubber of het einde van een tijdperk

Blubber ligt op zijn zij. Zijn vinnen, fragiel als vleugels van een vlinder, bewegen nauwelijks. Hij balanceert tussen leven en dood. Ik kan er gerust het woord terminaal op plakken. Maar ik haat dat woord. Op een dag gaan ze dat label ook op mijn lichaam kleven. En dan weet je hoe laat het is. Blubber zal waarschijnlijk de avond niet meer halen. Zijn gifzwarte ogen lijken wanhopig te zeggen: help me! Ik weet niet wat ik moet doen. Euthanasie? Ik kan toch moeilijk zijn kop afhakken? Ik kan alleen maar hopen dat hij geen pijn heeft.


Blubber is mijn goudvis. Eigenlijk is hij de laatste jaren getransformeerd in een grijsvis. Hij is zo bejaard dat hij helemaal grijswit is geworden. In zijn staart zijn nog enkele gouden draadjes geweven. Hij is een dikke elf jaar. Ik had nooit durven dromen dat hij zo lang in mijn leven zou mogen zwemmen. Hij heeft het begin van de relatie met mijn man meegemaakt. Hij zag onze liefde ontluiken. Hij is mee verhuisd naar het kot van 20 m², wat toen een immense ruimte leek voor een koppel dat zo onafscheidelijkheid was. Blubber was getuige van onze eerste nachten in het eenpersoonsbed. Slapeloze, maar onvergetelijke nachten. Hij kan bewijzen dat we bijna nooit ruzie maken, hij hoort al onze troetelnamen en weet perfect wat we 's avonds zoal voor de tv vreten. Hij zat ook op de eerste rij tijdens de conceptie, eerste pasjes en derde val van kleine D.


Een mens denkt veel te veel dat alles wat goed is voor altijd zal blijven. We nemen het als vanzelfsprekend. We 'weten' maar al te goed dat we eindig zijn, toch behandelen we de omgeving als eeuwig. Zo pretendeerden we ook dat oma er altijd zou zijn. Zoals ook de familietradities die ze dapper in stand hield. Denk bijvoorbeeld maar aan Pasen. Een dag die voor altijd met haar zal worden geassocieerd. Elk jaar verstopte ze tientallen paasmandjes voor al haar kleinkinderen. Van zodra ik mijn intrede in de familie deed, werd er een mandje met mijn naam op gereserveerd. Hartverwarmend. Nu is het aan ons om de traditie verder te zetten en ervoor te zorgen dat onze kinderen haar nooit vergeten.

De inbreker heeft tussen de waterval van ellende, ook een druppeltje in het hoofd van mijn man geplant. Hij beseft de omvang en de gevolgen van zijn liefde voor zijn gezin. De bedreiging van buitenaf is plotseling reëel geworden en hij kan ons niet altijd beschermen. Hij 'weet' ineens dat we er misschien niet eeuwig zullen zijn. Hij belt overdag om te vragen hoe het is en hij zorgt ervoor dat hij 's avonds op tijd thuis is. Een aangename bijwerking van een angstaanjagende ervaring. Ik vraag me af hoelang het inbrekerseffect duren zal. Hopelijk nog lang...


woensdag 5 maart 2008

Man zoekt hond

Het lijkt wel alsof iedereen iets verloren is of toch tenminste op zoek is naar iets. Vanmorgen, bij het verlaten van de Colruyt, spot ik een melancholische man. Hij hangt volgende noodoproep op het zoekertjesbord: 'Verloren, hondje Laika. Is gisterenavond op de parking van de Colruyt verdwenen. Wie kan ons asjeblieft helpen? Wie missen haar heel erg!' De tekst lijkt geschreven te zijn door iemand met Parkinson of met het emotionele equivalent ervan. Een instant gevoel van medelijden borrelt uit mijn binnenste. De man controleert nog eenmaal of de punaises vakkundig zijn aangebracht. De rest van de kopietjes bergt hij zorgvuldig op in zijn tas en hij vertrekt moedeloos.

Mensen kunnen toch zo gehecht zijn aan een huisdier. Mijn man begrijpt dat helemaal niet. Ik snap dat wel. Mensen zijn sociale wezens, maar niet iedereen is omringd door een hechte intieme kring. En een dier, in het bijzonder een hond, geeft je onconditionele liefde. Vooroordelen kennen ze niet. En je uiterlijk zal zo een dier een worst wezen.

Bij honden is alles ook zo simpel. Eten, slapen, eigen staart najagen. Eten, slapen, kwijlen. Eten, slapen, baasjes pantoffel vernielen. Eten, slapen, naar vliegtuigen blaffen. Mensen willen meer. Ze zijn niet tevreden met de dagelijkse regelmaat van het bestaan. Dieren zijn oppervlakkig, maar weten het niet. Mensen zijn oppervlakkig, maar willen het niet weten. Wie van de twee is er het beste vanaf?




Cogito ergo sum.

dinsdag 4 maart 2008

legaal zonder papieren

Deze morgen ga ik naar de markt. Het is geen gewone markt vandaag. Nochtans zijn alle marktingrediënten routineus aanwezig: het groenten-, kaas- en vleeskraam. Het vis-, bloemen- en snoepkraam. En ook het kip aan het spit kraam is zoals steeds van de partij. Oude dametjes en kersverse mama's kruiden zoals gewoonlijk het geheel. En de rolstoeltoeristen vormen ook deze morgen de kers op de markttaart. Wat is er dan anders? Ik!

Mijn lichtgewicht handtas brengt me uit balans. In mijn portefeuille prijkt een bescheiden 25 Euro. En daarmee moet ik het doen vandaag. Geen bankkaart die toegang geeft tot een aanzienlijke geldreserve. Mijn voorlopig identiteitsbewijs ligt nog thuis op tafel. Een politiecombi passeert tergend langzaam en ik krijg een rilling over mijn rug. Stel dat ze mijn papieren vragen. Met mijn 'Westerse' look is de kans natuurlijk wel klein. Ik voel me naakt, blootgesteld aan een mogelijk geldtekort en publieke vernedering. Vandaag koop ik enkel de basisingrediënten. Ik kan me geen extraatjes permitteren. Geen steak, geen taart en geen bloemetje voor op tafel. Ik koop een fruitcolli, een bloemkool, kaas en een kip. 15 Euro kwijt. Ik slenter met mijn fiets in de hand over het marktplein. De dief is ook met de sleutels van mijn fietsslot gaan lopen en daarom durf ik mijn fiets niet onbewaakt achterlaten. De kans dat deze oude roestbak gestolen zou worden is bijna onbestaand, maar toch wil ik geen enkel risico lopen. Dit scharminkeltje op leeftijd heeft al jaren trouw dienst bewezen. Ik zou nog naar de apotheek moeten, maar met 10 Euro kun je daar met moeite een tube tandpasta en een potteke poepzalf kopen. Het leven is duur, zo duur. Het is maar als je weinig geld hebt, dat je pas echt beseft hoe duur. En er zijn zo veel mensen die moeten ploeteren om rond te komen. En we wonen dan nog in een rijk land.

Ik heb altijd bescheiden geleefd, maar echte armoede heb ik nooit gekend. In mijn studententijd moest ik op het einde van de week wel al mijn klein geld bij elkaar scharrelen om een treinticket naar huis te kunnen kopen. Maar ja, er zijn weinig studenten die dat niet moeten doen. Het studentenleven is kostelijk, zeker tussen 22 en 04 uur in de nacht.

Het moet vreselijk zijn als je op het einde van de maand steeds opnieuw alle registers (of in dit geval voorraadkasten) moet opentrekken om een maaltijd op tafel te krijgen. En opgroeiende kinderen hebben veel energie nodig. Ik zou me vooral zorgen maken om het feit dat mijn kinderen onvoldoende essentiële voedingsstoffen zouden binnen krijgen. Gezond eten is meestal ook geen goedkoop eten. Ik zou mijn toevlucht nemen tot allerlei erwten, bonen en linzen als vleesvervangers. Gezond en goedkoop.

Ik fiets naar huis en voel me dankbaar. Meer dan op andere dagen. Ik heb een lieve man, prachtige kinderen en voldoende middelen om ze te voeden en te verzorgen. En zo heeft de dief genomen, maar uiteindelijk ook iets gebracht.

maandag 3 maart 2008

Dresscode voor criminelen

Armani, Calvin Klein, en andere grote modeontwerpers: houd jullie vast aan de takken van de bomen! Er waait een stormachtige nieuwe wind door modeland. Er is een clichédoorbrekende trendsetter gespot. En dan nog wel op mijn eigenste bovenverdieping.

Het collectieve onbewuste kent maar één beeld van de dief: een zwart geklede man die zich schalks voorbeweegt in het diepste van de nacht. Maar ja, nu leven we in het tijdperk van Trinny en Susannah en Queer eye for the straight guy. De schurk is gerestyled. Ze hebben hem in een spiegel van 360 graden gezet. Kijk nu toch eens! Je hebt zo een slanke taille! Je glijdt als een slang door kleine deurramen. Er is geen enkele reden om met zwarte kledij je figuur nog slanker te doen lijken. Wat jij nodig hebt jongen, is kleur. Een felle kleur. Een kleur die zegt: hier sta ik en ik ben trots op wie ik ben. De nichten hebben hem dat nog een nieuw kapsel aangemeten en enkele danspassen aangeleerd (kwestie van op een sierlijke wijze de kasten te kunnen plunderen). Ook hebben ze hem enkele elementaire lessen 'stoomkoken' gegeven. Want ook een man moet mee zijn met de recentste culinaire trends. En je kan geen huis binnenvallen, al is het door een klein raampje in de achterdeur, zonder te weten hoe je een gezonde maaltijd klaarstoomt. Zeker niet als de vrouw des huizes in het bezit is van een stoomoven.

Onze meneer de dief heeft uiteindelijk gekozen voor een modieus halflang kapsel en een fel rode trui. Een fel rode trui! Moeten we nu een stier in de tuin zetten als waakdier? Zijn motto is waarschijnlijk: hoe meer ik opval, hoe minder verdacht ik lijk. En hoe weet ik nu dat hij in het rood was gehuld? Ik heb helaas geen beeld opgevangen met mijn zesde zintuig. De achterbuurvrouw heeft die bewuste avond een man met een rode trui in ons huis zien lopen. En ze dacht daarbij nog: amaai, normaal dragen ze daar toch zo geen opvallende kleuren.

Zondagavond was ik door een acuut slaapgebrek te verdoofd om naar een programma met inhoud te kijken. Dus verder dan één ben ik niet meer met mijn zapper geraakt. De tweede halve finale van Eurosongfestival begon en ik was stomverbaasd dat mijn dief ineens een mode-icoon geworden is. Bijna iedereen was in het rood gekleed, met Bart Peeters op kop. En ze waren er dan nog grapjes over aan het maken ook. Bedankt BV's, voor jullie ongepast gevoel voor humor!

Volle leegte

Daarnet vertraagde er een auto voor onze deur. Is de dader teruggekomen? Komt hij controleren of we het slot wel vernieuwd hebben? Wil hij de rest van ons leven stelen? Verdorie, ik word helemaal paranoïde! Ik voel me als een opgefokte kikker. Mijn hart blijft maar rondspringen, mijn geest blijft maar kwaken. Geen rust. Ter hoogte van mijn maag zit een steen van woede die met de minuut zwaarder wordt. Motilium zal deze keer niet helpen.

Ik heb ook constant het gevoel alsof ik iets vergeten ben, een nep gevoel van Alzheimer. Gisteren gingen we naar de supermarkt en ik had niets om mee te nemen: geen handtas, geen portefeuille. Ik liep er als verloren bij. Nu heb ik een nieuwe portefeuille, maar ze is zo akelig leeg. Er zit enkel wat cash geld in. Geen papieren, foto's, geen teken van een gevuld leven. Ik heb deze morgen een oude handtas van onder het stof gehaald. En daar zit nu de bijna lege portefeuille en een set nieuwe sleutels in. Voor de rest niets. Geen snoepjes, speeltjes van de kinderen, medicijnen, lippenbalsem, en andere rommel die een vrouwentas gewoonlijk herbergt. Je moet geen waarzegger zijn om te voorspellen dat binnen afzienbare tijd mijn handtas terug als stort zal fungeren. En deze keer zal ik me niet zo vlug ergeren als ik er iets niet in terugvind. Dat beloof ik jullie plechtig.

De slotenmaker is eergisteren langs geweest. Dat moest wel, want mijn sleutelbos is ook gestolen. En daar hing een schattig zeehondje aan met maar één oog. Dat was het eerste geschenkje dat ik van mijn man heb gekregen. We kenden elkaar pas. Snik, wat zal het zeehondje zich nu eenzaam voelen. Het bezoek van de slotenmaker heeft mijn veiligheidsgevoel alvast niet verhoogd. Hij heeft eens rondgeneusd in ons huis en blijkbaar is het helemaal niet inbraakveilig. De voorzorgen die we vroeger namen blijken nu enkel een vals gevoel van veiligheid te geven. In de veranda bijvoorbeeld gebruiken we de oude truc met de stokken. Peanuts voor dieven. Met een breinaald zijn de stokken zo uitgeschakeld. Ik vraag me dan af waar ze die breinaald gepikt hebben. Ik zie ze nog niet direct een wollen trui breien. De slotenmaker vertelde ons ook dat de meeste inbraken gebeuren tussen twee en vijf uur in de namiddag. Dus op klaarlichte dag. Ja hallo! Je werkt dan met twee buitenshuis om alle rekeningen te kunnen betalen en om nog wat over te houden voor de toekomst van je kinderen. En dan komen ze maar doodleuk bij je binnenwandelen en stelen alles wat een beetje waarde heeft. Helemaal niet om te lachen.

Weet je wat wel grappig is? Deze morgen keek ik nog eens in mijn juwelenkistje. En plotseling viel het me op dat er toch een halssnoer verdwenen is. Mijn delicate zilverkleurige ketting met rode roosjes. Tijdens het maniakale bepotelen van mijn persoonlijke bezittingen zal de dader in de waan geweest zijn dat ik dan toch iets waardevols heb. Loser! Mijn juwelen hebben enkel emotionele waarde, ik geef helemaal niet om dure luxeartikelen. Die ketting heb ik gekocht bij Six en heeft tussen en 6 en 8 Euro gekost! Een compliment voor de winkel en een aanwijzing voor de idiotie van de boef.

En ja, het noodlot heeft gelijk, ik fantaseer over bovennatuurlijke wraakacties. Ik wou dat ik de dader met paranormale gaven kon opsporen en hem dan met telekinetische krachten tegen een muur kon rammen. Dan zou mijn wraakdorst gelaafd zijn. Maar ja, ik weet ook zeker dat ik me na een korte roes schuldig zou voelen omdat ik een menselijk wezen gepijnigd heb. Want dat ben ik. Eeuwig bezeten door een ijzersterk humaan geweten. Ik wou dat ik mijn geweten op andere mensen kon projecteren. Dan zou de boef gestraft worden door zichzelf. Want dat is de ergste straf. Berouw is de echte boete.

zaterdag 1 maart 2008

Identiteitsroof

Er zijn zo van die dagen die je nooit vergeten zal. Iedereen kent ze wel, dagen die het menselijk bestaan in een rauw daglicht zet. Ze staan in je geheugen gegrift als een emotioneel baken dat je gepast of ongepast de weg naar de duisternis wijst. Vandaag is het noodlot met het verkeerde been uit MIJN bed gestapt, zeker weten. Ik zie het zo al voor me. Hij rekt zich nonchalant uit, krabt aan zijn ballen en neemt plaats aan tafel. Samen met de duivel, Angra Mainyu (Zarathustra's god van het kwade) en enkele dode tirannen doet hij zich genoegen aan een kwaadaardig ontbijt. Terwijl hij kluift aan een heerlijk stukje 'zelfmoordernaar aan het spit', gooit hij de volgende vraag op tafel: Wie gaan we vandaag eens lekker kloten? Misschien nog maar eens die brave Benik. Ik blijf het leuk vinden dat ze uitgesproken fantaseert over bovennatuurlijke wraakacties. Eens kijken wat haar grote angsten zijn. Hmm, deze angstbron hebben we vorige maand aangeboord. Deze is voor mietjes, daar houden we ons niet mee bezig. Wat denk je van...

Ik ben vandaag niet opgestaan met het verkeerde been, maar wel met het verkeerde hoofd. Een kloppend gevoel ter hoogte van mijn slapen is de voorbode van een migraineaanval die gestaag zal escaleren. Tegen de avond zal het gans mijn lichaam terroriseren. Het is de begrafenis van oma. Niet zomaar een oma, de oma waar iedereen naar verlangt. Ik zou bijna durven zeggen dat ze de oeroma is, het toonbeeld van waardigheid, de beschermster van de ware betekenis van naastenliefde. Zelfs tijdens haar langgerekt aftakelingsproces viel ze niet uit haar voorbeeldrol. Afscheid nemen is hard. Veel te hard. De wereld is niet hetzelfde meer zonder haar.

Emotioneel uitgeput komen we in de late namiddag thuis. Eventjes uitrusten, de ogen sluiten en de hoofdpijn negeren. Deze avond eten we bij mijn zus. Ze woont een halve straat verder. Zalig als familie voor je klaarstaat. De wind loeit onheilspellend als we de deur achter ons dichttrekken. Maar we zijn blind voor de waarschuwing.

Na een troostende maaltijd, treuzelen we naar huis. Ik verlang ernaar om me in mijn zacht bedje te nestelen. De wind is nu zodanig aangewakkerd, dat je al van een beginnende storm spreken kan (meneer Deboosere, spreek me maar tegen als ik fout ben).
Als ik uit de auto stap zie ik dat de voordeur openstaat. Mijn gevarendetector beept luidruchtig in mijn hart. Mijn man wimpelt mijn bezorgdheid weg met de voor hem logische uitleg: de deur zal niet goed dichtgetrokken geweest zijn en ze is nu opengewaaid. Ik hoor hem daarbij al denken: daar gaat ze weer! Ik heb een gigagrote angst voor inbrekers. Niet zozeer om het feit dat ik materiële zaken zou verliezen, maar omdat ze je veilige thuishaven binnendringen, je privacy schenden, kortom je 'zijn' penetreren. Daarbij komt nog dat ze je fysiek kunnen toetakelen of zelfs vermoorden. Daar sta je dan in je inkomhal, met je man en twee kleine kinderen. De tijd lijkt stil te staan terwijl je hersenen knetteren en je hart overslaat. Je rede loopt richting ontkenning, maar de feiten halen je ongenadig in. De deur van de living en de keuken staat open. Helemaal niet normaal! De pyjamabroek van de kleinste slingert als een laatste doemteken in de gang. Die broek heeft soms wel eens de neiging om ‘te verdwalen’, maar deze keer lag ze zeker in de zetel (ook een plaats waar ze eigenlijk niet hoort te liggen). Zijn de onuitgenodigde gasten nog in huis?

Het primitieve deel in mijn brein biedt de bekende opties aan: vluchten of vechten. Mijn man staat op het punt om te 'vechten' en als een wildeman het huis in te vliegen. De kinderen zien de paniek in mijn ogen en wenen verschrikt. Mijn man wil ons (gelukkig) niet alleen laten en belt het noodnummer 101. Al bevend kruipen de kinderen en ik in de auto en wachten op hulp. De Vlaamse versie van CSI blijkt veel minder blits te zijn dan zijn Amerikaanse broer. Maar dat verhaal zal ik jullie voorlopig besparen.


Want nu is het tussen mij en jou, bad boy! Je bent geen dief in de nacht, maar een dief om half acht. Half acht 's avonds, dat getuigt toch van jeugdelijke lef? Moest je van je mama om acht uur thuis zijn misschien? Jij hebt mijn identiteit gestolen! Geen paspoort meer om mijn naam te bewijzen, geen sis-kaart, zelfs geen Delhaize- en Happy Days kaart. Geen spaarkaarten meer van de plaatselijke handelaars. Wee je gebeente als je mijn volle spaarkaart van de bloemenwinkel misbruikt. Die 5 procent is van mij! En durf mijn afspraak met de gynaecoloog in 2009 niet door te verkopen!

Maar het grootste drama is de roof van mijn laptop, want daarin zit mijn ware identiteit verborgen. Geef mijn woorden terug, jij vuile dief! De harde schijf van mijn laptop herbergt de blauwdruk van mijn leven. Geen zinnen meer gesponnen uit het diepste van mijn zijn. Mijn teksten, verhalen, gedichten, en twee boeken in wording. Om het in het Frans te zeggen, mijn intellectuele 'raison d' être'. Allemaal weg, verdwenen, foetsie! Maar dat was natuurlijk nog niet genoeg voor jou. Oh nee! Je hebt met je gewetenloze handen ook nog door mijn versleten ondergoed gewoeld, met je vieze poten mijn bed doorzocht en met je criminele geest mijn ziel verkracht.

Ik start vandaag met een blog omdat mijn woorden voortaan deels door het internet zullen worden gedragen. Zo kan je nooit meer mijn volledige identiteit roven. Mijn virtuele ik zal zegevieren. Dit is mijn tabula rasa die ik stap voor stap beschrijven zal. Wanneer je mijn harde schijf van de gestolen laptop meedogenloos wist voor verkoop, denk er dan aan dat ik een literaire vloek over jou heb uitgesproken. Bij elk woord dat ik in de toekomst zal schrijven, zal de zin van jou leven korter worden.