maandag 12 juli 2010

De uitvinding


Bestaat er zoiets als vriendschapsverdriet? Nee? Dan wil ik er een patent op nemen. Dan heb ik eindelijk eens iets uitgevonden. Niet dat ik er veel aan verdienen zal. Misschien een paar gebroken dromen. Of een set vleugels die me op de wind van teleurstelling naar de meest ondiepzinnige taferelen vervoeren zal.


Oh, ik zal het maar toegeven. Geen kat die mijn uitvinding kopen zal. En van kopen gesproken. We zijn weer eens aangekomen in tijden van koopgekte. En deze keer kleurt het opvallend oranje. Maar wist je dat al? In het land der bitterheid is het ook solden. -60 % op ongewenste herinneringen, -70 % op valse beloftes, -90 % op zelfbedrog. En het zijn nu net die herinneringen die ik weer eens niet kon laten liggen. Een echt koopje. Een beetje beschadigd dat wel. De beelden zijn in slow motion. Niet van dat slow motion gedoe waarin schoonheid wordt vertraagd. Nee het is de slow motion versie van een illusie die tergend langzaam uit elkaar wordt gerukt. En het beeld hapert. Het stottert. Ieder fragment bengelt tussen zijn en niet zijn.


Geen wonder dat de dokter een ruis hoort in mijn hart. Die ruis ben jij. Een echo die ik eeuwig met me zal meedragen. Niet dat mijn eeuwigheid nog heel lang duren zal. Als de eindigheid op mijn neus wordt gedrukt kan ik enkel maar denken aan de dingen die ik niet heb bereikt. De dingen die me ‘heel’ zouden maken. Zodat de natuur kan starten met de afbraak van een voltooid iemand.


En er zijn maar twee dingen op mijn ‘bucket list’ die er echt uitspringen: een baby en een vriend. Dat eerste kan ik al vergeten. Hoewel een moederhart tot de laatste hartslag hopen zal. Er is al genoeg in mijn lichaam geprikt en gepookt geweest. Na zeven mislukte vruchtbaarheidsbehandelingen kun je niet anders meer dan het woord ‘onvruchtbaar’ in je mond nemen en het uitspuwen als de harde pit van een zure kers. En ja, we hebben het gehad over adoptie. Geen uren, dagen, maar maandenlang. Maar Wout staat er niet volledig achter. En ik ben van mening dat je er als koppel samen moet voor gaan. Anders zet je je relatie op het spel. En wout verliezen, dat is geen optie.


En dan is er nog die ‘vriend’. Je zult ondertussen al weten dat ik talloze vriendschapbehandelingen ondergaan heb. Tevergeefs. Bestaat daar dan ook een woord voor? Onvriendschapsbaar? Ja, laat ik het maar zo noemen. Ik, Tess de Bels, ben officieel ‘onvriendschapsbaar’. En het is een lot dat ik blijkbaar niet aanvaarden kan. Vooral die allerlaatste poging blijft maar naplenzen.


En het is nochtans zo lang droog gebleven. Net als het gras in deze hittegolf. Dor. Zalig dor. En ik leek bevrijd. Geen wolken meer. Het was me gelukt. Ik was een weergodin. Ik straalde in de hemel en blies ieder wolkje weg. Maar deze godin was ‘weer’ eens overmoedig. Ze had besloten om een blik te werpen op datgene dat onlosmakelijk met jou verbonden is. En daar had je het dan. Ik was dan toch niet zo oppermachtig. In een ijltempo troepten de wolken samen en loosden alle opgekropte regen. Want ik had de regen helemaal niet doen verdwijnen. Het zat gewoon op een hoopje te wachten. Op de donkergele maan die vroeg of laat in zijn volle glorie op het scherm prijken zou…

Tess, the inventor